I I i i 35 I I •id Engelsche firma met één schip nog eens een proef genomen. In het laatst van Mei en begin Juni werd de haringteelt aangevangen. De visschery werd iets noordelijker dan Shet land aangevangen op 61 graden en enkele minuten, ter hoogte van Baltasound; de haring, daar gevangen, was kloek en door den handelaar zeer gewild, zoodat daarvoor een goede prijs werd bedongen. De visscherij in November nabij den Engelschen wal leverde, zooals bijna regel is, een klein soort haring op, die even wel kloeker wordt naarmate men meer het einde dier maand nadert; deze soort bereikt evenwel niet de grootte van de haring, op of bij de Doggersbank en noordelijker gevangen. Ook dit jaar is in Juni deelgenomen aan de visscherij voor Lowestoft door de bom SCH. 341 en den logger SCH. 223 op de z.g. „midsummer”-haring en werd daarmede een goed resultaat behaald. Een deel der bommen, nog niet van een kiel voorzien, werd weder tuin het strand gereed gemaakt, vooral die, welke aan de schrobnetvisschery hadden deelgenomen. Toch werden er ook van uit Vlaardingen naar hier gebracht met het oog op vertimmering schoonmaken en teeren, waarvoor aan het strand, tegen den duinvoet opgehaald zijnde, veel beter gelegenheid is dan ginds, waar men hoogstens 24 uren ge bruik kan maken van de scheepshelling. Aan deze visschery werd deelgenomen door 184 bommen en 175 loggers, waaronder 1 stoomlogger. De haringvangst was zeer ruim, hoewel onze bommen in verhouding daarin niet hebben gedeeld, zij toch brachten iets minder aan dan in 1902; de prijzen waren de geheele teelt laag, op enkele uitzonderingen na in den aanvangdie het geluk hadden een spoedige reis te maken, hebben daarvan de voordeelen geplukt. Aan schommelingen was de markt byna niet onderhevig, zoodat de koopman door speculatie dit jaar zeker niet heeft kunnen verdieneneen opgaande marktprys moet hem gunstig zijn om eens goede verdienste te maken. Voor reeders en visschers is de uitkomst zeer slecht; de gemiddelde besomming per bom kon dit jaar op f 4500 gesteld worden tegen f 7850 in 1902. De exploitatie kosten werden bovendien merkelijk hooger tengevolge van ongekend hooge tonnenpryzen, een artikel, dat niet gemist noch vervangen kan worden. De vangplaatsen der haring gaven geen nieuwe gezichts punten; tusschen 58° en 56° NB. werd ook dit jaar niet ge vangen. Aanvang haringteelt; noordelijk, midden Doggers bank (zgn. op het zand) en einde zuidelijk Eng. wal en binnenzee. Het netten verlies was gering. In October kwamen enkele F i: PER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN. VERSLAG

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1903 | | pagina 651