36 8 Een gesneden elpenbeen en naaikistje, met volledig garnituur. Chineesch werk. Aanvaard door den Gemeenteraad in zijne zitting van 16 December 1902; ontvangen m°. Januari 1908. Van wijlen den heer A. A. des Tombe. Een behangseltapijt, voorstellende den dood van Cleopatra, vermoedelijk afkomstig van de zaal de Staten van Holland, (thans le Kamer) op het Binnenhof. Twee Wedgewood Medaillons, met de portretten van Huygh de Groot en Joan van Oldenbarnevelt In bruikleen werd afgestaan aan de Regelings-Commissie voor het IXe Natuur- en Geneeskundig Congres alhier, inge volge besluit van den Gemeenteraad d.d. 9 April 1903, de slinger uit het voormalig Scheveningsche Torenuurwerk, welke door Christiaan Huyghens was gebruikt bij zijne proefnemingen. (Zie Catalogus der Voorwerpen No. 441 blz. 149—166). Teruggegeven werd: Een moderne zilveren schrijfpen, gelijkende op de pennen in vroegere jaren uitgereikt bij de prijsuitdeelingen aan de Latijnsche School alhier, welke in bruikleen was afgestaan door de firma W. A. Rotteveel, alhier. Op een verzoek van het Gemeentebestuur van Dinant in België, om, voor eene aldaar te houden tentoonstelling van Koperwerken in Dinant vervaardigd, zoogenaamde Dinanderies te mogen in bruikleen ontvangen, moest worden bericht dat het Haagsche Museum geene Dinanderies bezit. C. Verzameling prenten. a. Aankoopen. Gezicht op het Buitenhof en het Stadhouderlijk Kwartier bij de Aenkomst van Prins Frederic Hendrik in ’s Hage, komende van het veroveren van Grol, A° 1627” met plan dier vesting en wapens. Gemerkt: de Coninck sculp en met monogram van A. v. d. Venne. Gezicht op ’s-Gravenhage. In het bovengedeelte Wapen van ’s-Gravenhage, daarboven No. 31 Onder het prentje: Beschrij ving van Hasselt en andere plaatsen (in het Nederlandsch en Fransch). Gemerkt: Joannes Pieters delinavit. Gaspar Bouctots fecit aqua forti et excudit Antverpiae cum pri vilegie”. Haagsche Bosch. A° 1807. Een boom getroffen door den bliksem. VERSLAG GEMEENTEMUSEUM.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1903 | | pagina 701