39
5
een totaal van ontvangsten en uitgaven ad 7650.
Bij missive, d.d. 2—6 Februari 1903, werden door Burge
meester en Wethouders eenige bezwaren tegen die begrooting
ingebracht. Deze waren in de eerste plaats gericht tegen de
omschrijving van post 5, waarin voorkwam: rvacatiegelden
aan deskundigen en leden bij onderzoekingen”het gemeente
bestuur meende, dat het niet aanging den leden, aan wien,
z. i. terecht, geen vacatiegeld voor het bij wonen van ver
gaderingen werd verleend, op andere wijze belooningen toe
te kennen.
Op dit bezwaar werd door de Commissie geantwoord, dat
zij de bestreden omschrijving van post 5 zóó had doen
luiden, als in de ingediende begrooting het geval was, omdat
zy meende, dat het geval zich kan voordoen, dat het wen-
schelyk is werkzaamheden, die anders door bezoldigde
personen zouden moeten worden verricht, aan leden der
Commissie op te dragen en dat de billijkheid dan zou mee
brengen, dat de leden, die daarvoor andere bezigheden, die
betaald worden, moeten verzuimen, voor het verrichten van
dergelyke werkzaamheden in den vorm van vacatiegelden
althans eenige vergoeding ontvingen. Dergelijke wijze van
handelen, zoo voegde de Commissie hieraan toe, zal niet
strekken tot verhooging maar veeleer tot verlaging van uit
gaven; immers als dergelijke werkzaamheden aan personen
buiten de Commissie worden opgedragen, zal allicht aan
merkelijk meer moeten worden betaald Onder voorbehoud
om desgewenscht leden der Commissie als deskundigen te
mogen aanwyzen, en hen uit dezen post eenige vergoeding
voor tijdverlies te mogen toekennen, maakte de Commissie
echter geen bezwaar de woorden „en leden” uit post 5 te
doen vervallen.
Voorts gaf het gemeentebestuur de meening te kennen,
dat de posten 5 en 6 veel lager konden worden geraamd,
indien gebruik werd gemaakt van in dienst der gemeente
aanwezige arbeidskrachten, b.v. indien de gemeente een
adjunct-inspecteur der bouwpolitie ter beschikking stelde van
de Commissie.
Hierop werd door de Commissie geantwoord, dat zy meende
dat voor het systematisch woningonderzoekéén adjunct-inspec
teur van weinig nut zoude zyn, vermits dit door eenige
ploegen tegelyk moet geschieden, wilde het niet te lang duren,
alvorens noemenswaarde gegevens bijeen waren. Tot bystand
van de Commissie by het onderzoeken van verspreide mis
standen meende echter de Commissie, zoolang er nog geen
j werk zoude zyn voor een man, uitsluitend in dienst der
Commissie, het aanbod der gemeente te moeten aanvaarden
en in verband daarmede de post 5 met f 900 te kunnen
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE