i 39 I 7 8 b. Verzameling en afvoer van vuil. Naar aanleiding van een klacht van een bewoner van den Noord-West Binnensingel over stank van den verbrandings oven van den gemeentelijken asch- en vuilnisstaal, werd een schryven aan Burgemeester en Wethouders gericht, waarin deze werden gewezen op den hinder door de omwonenden ondervonden van den genoemden oven, sinds de schoorsteen daarvan naar wij vernamen, bij wijze van proefaanmer kelijk was verlaagdde Commissie sprak daarbij den wensch uit dat de schoorsteen, ook al mocht het de bedoeling zijn die nog maar tijdelijk te gebruiken, tot een voldoende hoogte zou worden opgetrokken; immers waar het Gemeentebestuur, en terecht, hooge schoorsteenen eischt voor fabrieken, calori- fères enz., mag wel in de eerste plaats verwacht worden, dat de rook van een vuilverbrandingsoven zóó hoog in de lucht wordt gevoerd, dat de omwonende zoo weinig mogelijk last daarvan hebben. Vermits intusschen naar de meening der Commissie de klach ten over luchtbederf der bewoners van dat stadsgedeelte en van allen wier werkzaamheden aldaar plaats hebben, niet alleen van den bedoelden oven het gevolg zijn, doch ook van de aanwezigheid van den asch- en vuilnisstaal zelf, werd door haar tegelijkertijd de wenschelijkheid betoogd, dat van de eerste gelegenheid worde gebruik gemaakt om die inrichting te verplaatsen op behoorlijken afstand van de kom der gemeente. Van verschillende zijden kwamen klachten in over vervui ling van terreinen, gangen enz. achter tuinen. In de gevallen, waarin die terreinen van den openbaren weg niet afgescheiden zijn, kan met de verordening in de hand worden opgetreden, in zooverre dat het maken van een afscheiding kan worden gelast; in de andere gevallen kon wel somtijds door over reding iets van de betrokken eigenaars gedaan gekregen worden, doch zoolang het aanwezige vuil niet het karakter draagt van een verzameling van vuil of mest, kan tot oprui ming van het vuil niet gedwongen worden. De zaak wordt nog moeilijker doordat de vervuilde gangen veelal eigendom zijn van de eigenaren van een aantal aangrenzende perceelen. Dezelfde moeilijkheid doet zich voor by particuliere riolen. Zijn de gebouwen, waarvoor deze dienen moeten, aanvan kelijk eigendom van denzelfden persoon, langzamerhand komt er wijziging in dien toestand; voor het herstellen van ge breken, het schoonhouden enz. is dan samenwerking van de verschillende eigenaren noodig, die niet zelden door den onwil van enkelen mislukt, zoodat onhygiënische of althans hinder lijke toestanden jaren lang onveranderd blijven. Wenschelijk is het dat in de desbetreffende verordeningen bepalingen VERSTJIG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1903 | | pagina 764