12
TOESTAND DER WERKEN.
A.
a. Duinkanalisatie.
VERSLAG omtrent den toestand der werken en den uitslag
van de exploitatie, der DUINWATERLEIDING in het
jaar 1904.
7.309.000 M3
6.968.000
7.073.000
7.154.000
6.7(M).0(M)
6.950.000
7.248.000
De hoofdader werd doorgetrokken tot 40 M' voorbij HP 53,
terwijl van Sprank G gereed kwamen 242 M' en van
Sprank I 417 M'.
Ter voorkoming van het opdringen van het zand, zooals
verleden jaar in Sprank F, werd eene dubbele bemaling in
gevoerd. Bij het leggen der draineerleidingen wordt het
water afgepompt tot 4.80 M 4- DP en opgebracht tot
2.50 M -4- DP, terwijl op een zekeren afstand eene tweede
pomp het water verder opbrengt tot ca 4 M -f- DP, vanwaar
het in de leidingen vloeit. Op deze wijze konden de werk
zaamheden ten behoeve van de draineerleidingen ongestoord
voortgaan, omdat op die wijze de opwaartsche druk op het
zand in den bodem van de sleuf zoo gering wordt dat het
bovengenoemd euvel wordt voorkomen.
De verticale draineerleidingen, die vroeger werden inge
boord (ingespoten) tot 15 M en later tot 17.50 M -4- DP,
worden thans gebracht op 22 M -4- DP. In het geheel zijn
thans 242 stuks in werking. Bij eene atpomping tot 4.8»M
-4- DP geeft elk dezer bronnen 4 a 6 liter per seconde en
hebben dus te zamen een vermogen van respect. 14.4 M:!
en 21.6 M3 per uur.
Bij de bestaande inrichting van het Pompstation kan
echter het water niet Jager worden afgepompt dan tot 3.50 M
4- DP, waarby het verhang in aanmerking nemende
boven de bronnen een waterstand zou komen te staan van
ongeveer 2.50 -4- DP.
Bij dezen stand kan de opbrengst der bronnen gesteld
worden op gemiddeld 2’/2 liter per seconde of 2.5 X 240 X
360 2178 M3 per uur.
Uit den watervang werden in de laatste 7 jaren opge
pompt en naar de stad aangevoerd de volgende hoeveel
heden gefiltreerd water:
in 1898
1899
1900
1901
1902
1903
1904