I
05
Leerlingen en onderwijs.
De schoolbevolking nam wederom niet onbelangrijk toe,
zooals uit de achter dit verslag afgedrukte statistiek kan
bljjken. In tabel D is aldaar voor elk der openbare scholen
vermeld, door hoeveel leerlingen de verschillende klassen aan
het einde des jaars bezet waren Bovendien staat aangeteekend,
aan welke scholen het noodig bleek eene of meer klassen in
parallelklassen te splitsen en aan welke eene vervolgklasse
aan het gewone klassenverband was toegevoegd. De jongst
geopende scholen hebben nog niet in alle klassen leerlingen
dit geldt voor de scholen der tweede klasse aan de Zuster
straat, De Vliegerstraat, Lamgroen, Stortenbekerstraat, Preto-
riusstraat, Terwestenstraat, Badhuisstraat en Badhuiskade,
die der eerste klasse aan de Messstraat en de burgerschool
aan de 2e Sweelincksiraat. Eerst geleidelijk wordt hier
natuurlijk een meer normale toestand verkregen.
Vooral in de eerste maanden des jaars was het school
verzuim wegens ziekte nog al beteekenend. Er heerschte toen
eene ware mazelenepidemie en aan verschillende scholen
kon men in die dagen klassen vinden, die dientengevolge
nauwelijks voor de helft bezet waren. Afgezien hiervan, valt
dit jaar over het verzuim echter niet te klagen. Bepaaldelijk
krijgt men bij het lezen van de jaarverslagen der schoolhoofden
den indruk, dat het ongeoorloofd verzuim langzamerhand
vermindert. Dat de Leerplichtwet op het absoluut verzuim
eene goede uitwerking heeft gehad, werd reeds in vroegere
verslagen geconstateerd. Bepaaldelijk is zulks aan de hoogere
klassen merkbaar, die beter bezet blijven dan voorheen Maar
ook het relatief verzuim schijnt gaandeweg af te nemen.
Men heeft hier natuurlijk voornamelijk op de scholen der
tweede en der eerste klasse te letten. Aan de burgerscholen
was het zonder ernstige redenen verzuimen nimmer van
beteekenis, en bepaalde ook vroeger het wegblijven zich
vooral tot enkele schooltijden vóór en na de vacantiën. Vol
gens de opgaven van de hoofden van openbare scholen der
tweede en der eerste klasse komt echter ook daar het
aan het hoofd der school toevertrouwt en niet aan eenige
.vergadering, is onze Commissie van oordeel, dat de vraag,
„of al dan niet schoolvergaderingen zullen worden gehouden,
„aan elke school afzonderlek ter beslissing van het hoofd
.moet verblijven. Het hoofd der school is het best in staat
„te beoordeelen, of de verhoudingen aan zijne school van
„dien aard zijn, dat de vergaderingen vruchtdragend kun-
„nen zijn.”
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.
3
I