20
2
uitslag nog slechts mogelijk, wanneer alle personen, die in
staat zijn om op de zaak invloed ten goede uit te oefenen,
de ouders, de huisartsen ik mag deze, als de bij uitstek
aangewezen raadgevers voor het lichamelijk welzijn der
gezinnen niet in de laatste plaats noemen de poliklinieken,
wijkafdeelingen, onderwijzers en schoolarts gewillig en ijverig
samenwerken in het nastreven van het beoogde doel, en
wanneer de sociale omstandigheden, waaronder de kinderen
verkeeren, niet van dien aard zijn, dat zij een onoverkomelijk
beletsel vormen voor de richtige toepassing van het aange
raden regime.
De taak van onderwijzers en schoolarts in deze materie
is en zal voorloopig weï blijven, om niet moede te worden
in het voortdurend vermanen en opwekken der ouders van
het schoolkind tot het opvolgen van den gegeven raad.
Van dwangmaatregelen tot het doen ingaan op deze raad
gevingen is in dezen immers geen sprake. De wet op het
lager onderwijs geeft geen regelen aan de hand om het
vraagstuk op te lossen, hoe de schoolarts zich, in de gelegen
heid moet stellen, om te geraken tot een deugdelijk en
volledig onderzoek van de lichamelijke gebreken der kinderen,
en hoe ver zijne macht zich eigenlijk mag uitstrekken’ om
de vereischte behandeling door te voeren.
Wel geeft de Gemeenteverordening aan het hoofd der school
de macht, of liever stelt zij den eisch, om kinderen, behept
met besmettelyk hoofdzeer, van de school te verwijderen,
maar dit hulpmiddel hoe rationeel het ook schijne, is inder
daad in vele gevallen erger dan de kwaal. Want het kind,
onttrokken aan de controle der school, komt soms na weken
of' maanden van schoolverzuim, niet geneeskundig behandeld,
terug in een toestand nog erge)' dan te voren. De maatregel
van tijdelijke wegzending van de school is slechts in die
gevallen soms van nuttig effect, waarin de ouders niet ge
diend zijn met het thuis blijven der kinderen, en zij in die
wegzending een prikkel vinden rot het instellen van eene
deugdelijke behandeling In het tegenovergestelde geval kan
de wegzending juist een gretig aangenomen middel zijn van
het kind of de ouders om de schoolplicht te ontduiken.
Ik heb dan ook gewoonlijk geene aanleiding gevonden,
om tot het verwijderen der leerlingen uit de school, op grond
van het bestaan van besmettelijk hoofdzeer te adviseeren,
maar steeds aangeraden om het schoolgaan onder het door
voeren eener ratiorieele behandeling toe te laten.
Het is mij niet onbekend, dat de meeningen der deskun
digen omtrent den graad van besmettelijkheid vanFavusen
andere haarziekten op de school uiteenloopen, maar van
directe besmetting en verspreiding van hoofdzeer op de school
is mij niets gebleken.