I
22
Aan den Gemeenteraad van ’s Gravenhage.
Bij den aan vang van het jaar bestond de Commissie uit:
mej. A. Kalff en de heeren A. L. W. Seijffardt, J. Pelser,
W. Engels, P, G. van der Horst, J. A. H. de Voort en
G. Hogenbirk.
In Uwe vergadering van 28 Maart 1904 werden herbenoemd
de heeren: W. Engels, G. Hogenbirk, J. Pelser en J. A. H.
de Voort en tot nieuwe leden der Commissie benoemd de
heeren: mr. A. M. de Groot, C. W. Th. A. Hermans en
L. C. A. van de Watering; en wel ter vervanging van mej.
Kalff en de heeren Seijffardt en v. d. Horst voornoemd, van
wie de eersten den wensch te kennen hadden gegeven voor
eene herbenoeming niet in aanmerking te komen.
De Commissie acht het zich tot plicht zonder ook maar
eenigszins te kort te willen doen aan de verdiensten van
de overige aftredenden hier ter plaatse hare groote waar-
deering uit te spreken ten opzichte van den heer Seijffardt.
die gedurende een 3tal jaren op uitnemende wijze de ver
gaderingen leidde en wiens groote toewijding aan de werk
zaamheden, zoomede aangename omgang met de leden der
Commissie zoo hooglijk op prys werden gesteld.
In de vergadering onzer Commissie van 12 April werden
de heeren Mr. A. M de Groot en J. A. H. de Voort benoemd
respectievelijk tot voorzitter en secretaris.
Verder werd by Raadsbesluit van 18 November 1.1. eervol
ontslag verleend aan het commissielid, C. W. Th. A. Hermans
en in de zitting van Uwen Raad van 13 December d. a. v.
als zoodanig benoemd de heer W. van Straaten Jr.
De Commissie hield gedurende het afgeloopen jaar 22 ver
gaderingen.
Een verzamellijst, opgemaakt uit de presentielijsten is, ter
Ter voldoening aan art. 9 van het Kon. besluit van 16
November 1900, Stbl. 200, heeft de Commissie tot wering van
schoolverzuim in de 5e afdeeling de eer Uwen Raad hierbij
verslag uit te brengen van hare werkzaamheden over 1904.