I
I
Bijlage 27
NOTA betreffende het Koninklijk Instituut van
Ingenieurs.
Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs nam wederom
toe in ledental. Telde het volgens het verslag over 1903
(Bijlage 27) op 14 Februari 1904: 4 eere-, 1 correspondeerend-,
1071 gewone- en 494 buitengewone leden, tezamen 1570 leden,
waarvan 152 behoorden tot de Afdeeling Nederlandsch-Indië,
op 1 Januari 1905 waren deze getallen4 eere-, 1 correspon
deerend-, 1094 gewone- en 515 buitengewone leden, tezamen
1614 leden. Daarvan behoorden er 165 tot de Afdeeling
Nederlandsch-Indië.
De vergaderingen, zoowel van het Instituut als van de
3 vakafdeelingenvoor werktuig- en scheepsbouw, electro-
techniek en spoorwegbouw en spoorwegexploitatie, waren
over het algemeen druk bezocht. De jaarlijksche feestverga-
dering werd gehouden te Middelburg. In verband daarmede
werden bezoeken gebracht aan verschillende technische
inrichtingen en openbare werken op Walcheren en aan de
haven van Zeebrugge.
Van den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid
en van den Minister van Staat, Minister van Oorlog ontving
het Instituut verschillende technische mededeelingen met
bevoegdheid daarvan ten behoeve van eventuëele publicatie
in het Weekblad „De Ingenieur” gebruik te maken.
Besloten werd tot uitzending van den heer R. A. van
Sandick, hoofdredacteur van dit Weekblad, tevens algemeen
secretaris van het Instituut, naar Amerika, speciaal naai
de wereldtentoonstelling te St. Louis, alwaar gedurende den
geheelen duur der tentoonstelling het lid E. P. Haverkamp
Begemann als verslaggever optrad.
Op het Internationaal Ingenieurscongres te St. Louis werd
het Instituut vertegenwoordigd door den heer R. A. van