36
17
Legaat-Mr. A. H. H. van der Burgh.
(Zie ook blz. 8).
Den 5 April 1904 overleed alhier Mr. A. H. H. van der
Burgh, een man begaafd met veel kennis en liefde voor
kunst en geschiedenis, waarvan zijne wijdvermaarde ver
zamelingen van schilderijen, kunstvoorwerpen enz. getuigden.
Het was stellig in overeenstemming daarmede en tevens een
bewijs van groote gehechtheid aan zijne vaderstad, dat wijlen
Mr. van der Burgh zijne hoogst belangrijke verzameling Oud
Delftsch Aardewerk legateerde aan de Gemeente’sGravenhage,
een legaat, dat zeer zeker met groote dankbaarheid door de
Gemeente is aanvaard
Den 19 April werd door Burgemeester en Wethouders
in onze handen gesteld om bericht en raad de brief van
den uitvoerder der uiterste wilsbeschikkingen van boven
genoemden erflater, houdende mededeeling van het legaat
en de daaraan verbonden tijdsbepaling en voorwaarden.
Onverwijld zonden wij dezen brief aan den Directeur van
het Museum om bericht en advies, waaraan deze reeds den
22 April voldeed. Zijn antwoord echter kon bij geen onzer
instemming verwerven, wat betreft de door hem gedachte
tijdelijke plaatsing van het aardewerk op een der bovengangen
van het Raadhuis, door hem als bekwame plaats voorgesteld.
Dit toch was in strijd met de voorwaarden van het legaat,
de bepalingen der Verordening van het Gemeentemuseum
en de eischen der praktijk, welke reeds had geleerd dat de
gangen of portalen van het Raadhuis ongeschikt zijn voor
tentoonstellings-lokaliteit, zoowel uit het oogpunt van ruimte
als van veiligheid.
Overeenkomstig de wenschen van den Uitvoerder der uiterste
wilsbeschikking, den heer P. J. van den Burgh Jr., be
sloten wij in beginsel, dat de groote benedenzaal aan de
zuidzijde van het Museum zou worden bestemd de gelega
teerde verzameling te herbergen.
Den 10 Juni hadden wij de eer aan Burgemeester en Wet
houders te adviseeren den Gemeenteraad voor te stellen het
legaat, onder de gestelde voorwaarden te aanvaarden, waar
toe de Gemeenteraad overeenkomstig dit voorstel besloot.
Intusschen had de Secretaris onzer Commissie, toen waar
nemende de functie van den met verlof afwezigen Directeur
van het Museum, in tegenwoordigheid en met medewerking
VERSLAG GEMEENTEMUSEUM.