36 19 ’s-Gravenhage, Februari 1905. De Commissie voornoemd: G. de Wijs, Voorzitter. J. M. Bouscholte, Secretaris. Aan urgemeester en Wethouders. houder J. Simons, in den ochtend van 7 October de tentoon gestelde verzameling kwamen bezichtigen. Onmiddellijk daarna gaven wij het noodige bericht aan den uitvoerder der Uiterste Wilsbeschikking met verzoek de tentoonstelling der verzameling te komen beoordeelen; waarna wij de vertegenwoordigers van Haagsche Nieuws bladen, een te Amsterdam verschijnend dagblad en het Cor- respondentiebureau voor dagbladen uitnoodigingen zonden om Zaterdag 8 October te 8 uren namiddags de verzameling te komen bezichtigen. Aan Uwe uitnoodiging gericht tot de Leden van den Ge meenteraad, om dienzelfden dag te 2 uren het Oud-Delfsch te komen zien gaf een tiental dier Heeren gehoor; de Heer P. J. van der Burgh, toen ook ter plaatse aanwezig, gaf daarbij zijne gewaardeerde voorlichting. De Secretaris mocht vernemen van de nabestaanden van den legataris, dat eene nauwkeurige beschrijving der ver zameling zich bevond in het bezit van den Archivaris der Gemeente Delft, welke zou worden bereid gevonden, desge vraagd inlichtingen te verstrekkentevens werd ingenomen heid met de wijze van rangschikken betuigd. Ten einde aan het herhaaldelijk geuit verlangen van be zoekers van het Museum te voldoen, werd reeds Maandag 10 October de zaal weder toegankelijk gesteld voor het publiek. Den 22 October gewerd ons door Uwe tusschenkomst het schrijven van den heer P. J. van der Burgh Jr., waarbij Z. E. G. in zijne voormelde hoedanigheid verklaarde „dat zoo wel de glazen kasten als de wijze waarop het door wijlen zijn broeder Mr. A. H. H. van der Burgh gelegateerde Oud- Delfsch aardewerk was ten toon gesteld zijne volkomene goedkeuring wegdroegen. Hoewel eerst met dat tijdstip onze volle verantwoorde lijkheid voor de verzameling ontstond, deden wij bij voorbaat, onmiddellijk na hare aankomst in het Museum, voor de ver zekering zorg dragen. Het ligt in ons voornemen bij de voorwerpen etiketten te plaatsen waarop o. m. de fabrieks merken worden vermeld; tot ons leedwezen kon met deze werkzaamheden in 1904 nog niet worden begonnen. VERSLAG GEMEENTEMUSEUM.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1904 | | pagina 714