Bijlage 37
VERSLAG omtrent de Brandweer der gemeente
’s-Gravenhage over het jaar 1904.
Van 1 Januari tot en met 31 December hadden plaats:
76 schoorsteenbranden.
147 kleine binnenbranden,
14 zware binnenbranden,
10 uitslaande branden,
47 buitengewone branden,
te zamen 294 branden; bovendien waren er nog 59 brand-
geruchten, terwijl 114 maal uit baldadigheid, door middel
van brandschellen, noodeloos werd gealarmeerd.
Bij de 294 branden is 33 maal gebruik gemaakt van de
in de publieke straat gelegen brandkranen, waarbij boven
dien 1 maal 2 stoomspuiten en 1 maal één stoomspuit in
werking gesteld moesten worden, terwijl 1 maal een zware
binnenbrand gebluscht werd met een der in het gebouwT
aanwezige binnenbrandkranen. zoodat dus ruim 88 pCt. der
branden met geringe hulpmiddelen zijn gebluscht.
Uit staat G blijkt, dat 39 branden ontstaan zijn tengevolge
van het gebruik van petroleum d. i., de schoorsteenbranden
en buitengewone branden (straatbranden enz.) niet mede-
gerekend, 23 pCt. van het geheele aantal branden.
Telt men bij de berekening van dat percentage de 9 bran
den, schoorsteenbranden en buitengewone branden weder
uitgezonderd, niet mede, waarvan de oorzaak onbekend is
gebleven en waarvan zeker ook meerdere aan het gebruik
van petroleum te wijten zyn, dan stijgt het tot 24.
Aan politie agenten en particulieren werden 227 premiën
uitgekeerd als belooning voor eerste brandmelding.
Hoewel het ook dit jaar aan de Brandweer gelukt is de
meeste branden te beperken tot dat perceelsgedeelte, hetwelk
bij aankomst reeds aangetast bleek te zijn, hebben toch 3
branden door verschillende oorzaken een ongewenschte uit
breiding gekregen.