88
plan der Gemeente toegelicht en werden eenige hoofd
punten daaromtrent besproken. De voor de ter visie-
legging vereischte stukken kwamen gereed.
Een verzoek van de Verfraaiïngs-commissie van de
Vereeniging voor Handel, Nijverheid en Gemeente
belangen, betreffende dit plan en de bovengenoemde
verbreeding van de Groote Halstraat, werd in de
Raadsvergadering van 11 November in handen gesteld
van Burgemeester en Wethouders om te voegen bij de
stukken ter zake dienende.
Tijdens de behandeling bij Burgemeester eh Wet
houders van ontwerpen voor een verkeersweg tusschen
Spui en Kneuterdijk, van Gemeentewege opgemaakt,
werd een nagenoeg in denzelfden geest als een dier
ontwerpen opgemaakt plan den Raad aangeboden door
bovengenoemde Commissiemet een daarmede adhaesie
betuigend schrijven van het Bestuur der Vereeniging
„die Haghe”, werd het in de Raadsvergadering van
13 December in handen gesteld van Burgemeester en
Wethouders, om praeadvies. Ook een adhaesie-adres van
het Schilderkundig Genootschap „Pulchri Studio” werd
in de Raadsvergadering van 27 December in handen
gesteld van Burgemeester en Wethouders om te voegen
bij de stukken te dezer zake dienende.
Een missive van den Minister van Waterstaat, Handel
en Nijverheid, houdende verzoek om medewerking der
Gemeente tot afstand van een deel van den Koekamp
tot stichting van het gebouw voor het Hof van Arbi
trage zulks met het oog op de akte van redemptie
van 16 April 1576 werd in de Raadsvergadering
van 28 Augustus in handen van Burgemeester en
Wethouders gesteld om praeadvies.
Het praeadvies van Burgemeester en Wethouders,
waarbij werd voorgesteld den Minister te antwoorden,
dat niet kon worden medegewerkt tot vestiging van
het gebouw in den Koekamp, doch dat de Gemeente
bereid was op nader overeen te komen voorwaarden af
te staan een deel van de duinen aan het Kanaal bij
het terrein van de schietvereeniging St. Hubert, of bij
de Belvédère in het Scheveningsche Bosch, dan wel
een terrein in het Nieuwepark, werd in de Raadsver
gadering van 19 September aangenomen.
Door het bestuur der Carnegiestichting werd echter