165
Voor verdere mededeelingen betreffende be Brandweer
verwijzen wij naar het verslag van den Commandant,
opgenomen onder de bijlagen van dit verslag als No. 37.
De Nederlandsehe Vereeniging tot bescherming can dieren
Bescherm vrouw H. M. de Koningin-Moeder) deelt ons
mede, dat zij haar ledental handhaafde, niettegenstaande
een der afdeelingen, de te Amsterdam gevestigde Sophia
Vereeniging”, hare vroegere zelfstandigheid hernam.
Het Hoofdbestuur onderging verandering door het uit
treden van den heer J. C. van der Slooten, in wiens
plaats door de jaariijksche algemeene vergadering ge
kozen werd de heer A. J. Blanckenhagen. De periodiek
aftredende leden werden toen allen herkozen.
Tot eerelid der Vereeniging was in eene op 14 April
1905 gehouden buitengewone algemeene vergadering
benoemd de Voorzitter Jhr. Mr. R. A. Klerck en dit als
hulde voor de wijze, waarop hij reeds 20 jaren lang het
voorzitterschap had bekleed.
Dank zij de krachtige medewerking der politie werd
met goed gevolg opgetreden tegen het gebruiken van
kreupele en gewonde trekdieren.
De bakken tot drenking van dieren worden meer en
meer gewaardeerd, ze voorzien in een bepaalde behoefte,
daarom moet het worden betreurd, dat nog zoo dikwijls
die bakken worden verontreinigd. De herhaalde bescha
diging van de drinkfontein der Vereeniging in ’t Lange
Voorhout, bracht het Hoofdbestuur tot het verzoek aan
het Gemeentebestuur om althans de kosten der repa
raties ten laste van de gemeentebegrooting te willen
nemen.
Herhaalde malen werd voor het trampaard opgekomen,
dat tijdens den ombouw van de spoorlijnen voor elec-
trische tractie nog een zware taak had, ten gevolge van
de vele déraillementen, die daarvan ’t gevolg waren.
Om het gevaar voor overrijden van mensch en dier
door de electrische trams te verminderen, werd aan de
Tramdirectie voorgesteld aan de voor-balcons der rij
tuigen vangnetten te doen aanbrengen. De Directie
achtte echter de omraming der wielen een voldoende
waarborg tegen ongelukken.
De klachten bij het Hoofdbestuur der Posterijen nopens
den treurigen toestand van de paarden der postkarren