196
doel om zich op de hoogte te stellen van het medisch-
paedagogisch onderzoek van soortgelijke kinderen.
Voor verdere bizonderheden wordt verwezen naar de
als bijlagen 42a, 42a' en 42a2, hierachter volgende ver
slagen.
Volledigheidshalve volgt hier een overzicht van het
geen in 1905 terzake der instelling van schoolartsen is
behandeld
Den 4den April 1905 werd door Burgemeester en
Wethouders een ontwerp verordening tot het instellen
van vijf schoolartsen en eene andere daarmede ver;
band houdende, tot wijziging der verordening voor de
openbare scholen van Lager Onderwijs der Gemeente
(Verz. No. 3 van 1897) bij den Gemeenteraad inge
diend, (bijl. 320). Nadat hierop amendementen van het lid
Mr. J. 2E. A. Lisman (bijl. 389) waren ingekomen, werd
in de Raadsvergadering van 1 Mei 1905 dit voorstel
aangehouden, omdat de geneeskundige kring dienaan
gaande een advies wenschte uit te brengen en Burge
meester en Wethouders dan tevens de Gezondheids
commissie wenschten te raadplegen. In J uni kwam over
deze aangelegenheid een adres in van de afdeeling
’s-Gravenhage van den Bond van Nederlandsche Onder
wijzers (bijl. 583). Den 21sten Juli 1905 (bijl. 677) deden
Burgemeester en Wethouders mededeeling van de in
gewonnen adviezen van de Plaatselijke Commissie van
Toezicht op het L. O., van de Gezondheids-commissie i
der Gemeente ’s-Gravenhage, van de afdeeling ’s-Gra
venhage en Omstreken van de Ned. Maatschappij ter
bevordering der Geneeskunst en van de afdeeling
’s-Gravenhage van den Bond van Nederlandsche On
derwijzers, en gaven daarbij tevens hunne meening
over de amendementen van Mr. Lisman, terwyl in twee
der ontworpen artikelen wijzigingen werden aange
bracht. In dezelfde maand dienden de leden J. C. Jan
sen en T. van den Hoorn een motie in (bijl. 691),
waarbij Burgemeester en Wethouders werden uitge-
noodigd „een voordracht te doen tot het aanstellen van
een arts, aan wien een onderzoek kan worden opge-
X. Schoolartsen.