i
f
Bylase 11
Toestand van het Gebouw.
a.
Overeenkomstig het voorschrift van art. 9 van het Regle
ment hebben wij de eer üwe Excellentie het volgende te
berichten
VERSLAG aan Zijne Excellentie den Minister
tan Binnenlandsche Zaken over den staat
van het Koninklijk Conservatorium voor
Muziek over het jaar 1905.
De toestand van het gebouw is over het algemeen vol
doende te noemenaan onze aanvraag om vernieuwing van
het behangsel in de benedenverdieping werd door het Ge
meentebestuur voldaan. Wij hadden aan dat Bestuur in den
loop van het vorig jaar eene aanvraag gedaan tot verbouwing,
ten einde meerdere ruimte te verkrijgen, welke dringend
noodig is gebleken. De Directeur der Gemeentewerken had
dan ook dienovereenkomstig een ontwerp opgemaakt, waar
mede wij ons geheel konden vereenigendaarin was echter
beschikt over een gedeelte der aan ons gebouw belendende
perceelen, waarin de Administratie der Duinwaterleiding is
gehuisvest. Onlangs ontvingen wij van Burgemeester en
Wethouders een schrijven, waarin zij ons te kennen gaven,
dat zij tot hun leedwezen bezwaar moesten maken bedoelde
perceelen aftestaan. Nu zal getracht worden alsnog op andere
wijze aan ons dringend verlangen te gemoet te komen.
b. Onderwijzend- en dienstpersoneel.
Aan den heer A. J. Ackermann werd wegens gevorderden
leeftyd op zijn verzoek, op de meest eervolle wijze ontslag
verleend uit zijne betrekking van leeraar in het pianospel
en de theorie der muziek. Hij blijft echter aan onze inrichting
verbonden als Bibliothecaris, tevens belast met de admini
stratie, die voor een deel in handen van den pedel was
dankbaar herdenken wij hetgeen hij met onverdroten ijver
gedurende eene lange reeks van jaren voor onze instelling deed.
In zyne plaats werden benoemd de heeren Karei Textor,
om onderwijs te geven in het klavierspel, en Bart Verballen
voor theorie der muziek.
-I