14 4 k. door deskundigen en niet-deskundigen, door mannen van ervaring en mannen van de theorie over het vraagstuk van het schoolartsenstelsel met kwistige hand ten beste gegeven, met aandacht gevolgd en menigmaal is de wensch by mij opgekomen, dat ik als vrucht van mijne aandacht aan die betoogen, de overtuiging had kunnen erlangen van hen, die op mij den indruk maken van te meenen, dat het lichamelijk en geestelijk welzijn van onze schooljeugd, en dus van ons volk in de toekomst, staat of valt met de instelling van eene uitgebreide gereglementeerde hygienisch-geneeskundige controle der schoolkinderen. Als ik mij niet bedrieg, wortelt dit geloofsartikel in de meening. dat de lagere school en zij alleen de opvoedster is onzer jeugd, eene meening die door de ervaring geenszins wordt gestaafd, en die stellig het aandeel, dat het huisgezin in de opvoeding van het kind feitelijk draagt, grootelijks onderschat. Ondanks alle beweringen van het tegendeel, blijf ik de opvoeding in het huisgezin als den voornaamsten factor be schouwen bij de vorming van het kind, al stel ik op hooge waarde het deel, dat de school in die opvoeding bijdraagt. Van de 24 uren van den dag is het kind gemiddeld 4 uren op de school onder het toezicht en de leiding van den onderwijzer of onderwijzeres, en de overige 20 uren is het overgelaten aan de goede, minder goede of slechte leiding der ouders of verzorgers en dat die leiding dikwijls, uit een gezondheidsoogpunt veel te wenschen overlaat, is over bekend. Onwetendheid, onverschilligheid, zorgeloosheid, over bevolkte slechte woningen, ziekten, armoede en allerlei andere sociale ongunstige omstandigheden oefenen hier hun schadelijken invloed uit. Zoolang deze ongunstige factoren de opvoeding van een deel der schooljeugd beheerschen, is van eene werkelijke verbetering in den hygienischen toestand van het kind wei nig te verwachten, hoeveel moeite men zich ook geve om door leeringen en voorschriften aan de jeugd datgene bij te brengen, waarin de huiselijke opvoeding te kort schiet. Tegen deze tekortkomingen der ouders bij de opvoeding dient in de eerste plaats de gemeenschap met alle haar ten dienste staande middelen te velde te trekken. Alleen uit een goed geregeld, ordelijk huisgezin mag men een ordelijk kroost verwachten, bedeeld met een open oog en oor, en een ontvankelijk gemoed voor de lessen en raad gevingen, die de school ten beste geeft De lijdelijke Inspecteur ter bestrijding der cholera. T. W. BEUKEMA. ’s-Gravenhage, 21 Januari 1906. VERSLAG VAN DEN TIJDELIJKEN INSPECTEUR.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1905 | | pagina 329