20 5 dienzelfden datum in handen van den heer S. Postma, die tot nog toe als onderwijzer eerste klasse verbonden was aan de burgerschool aan het Alexanderplein. Tegen 1 No vember 1905 nam de heer J. H. G. Roel afscheid van zijne school aan de Nieuwe Schoolstraat. In deze vacature werd voorzien door de benoeming van den heer J. Hoogland, hoofd der openbare lagere school te Dokkum, die op 1 No vember in functie trad. Bene andere verplaatsing van eenige schoolhoofden hield verband met de opening van het tweetal nieuwe burger scholen, waarvan hierboven reeds melding gemaakt werd. Op 4 September 1905 kon de school aan de van Hoornbeek- straat in gebruik genomen worden. Teneinde hem in de gelegenheid te stellen vooraf de noodige voorbereidende maatregelen omtrent personeel, leerplan, leermiddelen, enz. te treffen, werd reeds met ingang van 1 Mei 1905 de heer K. Goudswaard tot hoofd van deze school benoemd en werd hem in verband daarmede eervol ontslag verleend als hoofd der burgerschool aan de Falckstraat. De heer J. Vreeburg, hoofd van de school der tweede klasse aan de Bleekerslaan, ging daarop met ingang van 1 Mei 1905 naar de Falckstraat over en in diens plaats trad met ingang van dienzelfden datum de heer H. A. Kroese in functie, die totdusver onder wijzer eerste klasse was aan de school der tweede klasse aan' de Zusterstraat. Tot hoofd van de nieuwe burgerschool, welke op 19 Juni 1905 in het hulpgebouw aan de Hondiusstraat geopend werd en later naar de Copernicusstraat zal overgebracht worden, werd de heer A. Mout aangesteld. Met ingang van 1 Mei 1905 werd hem in verband hiermede eervol ontslag verleend als hoofd van de school der eerste klasse aan de Messstraat, waar hij op 3 Mei d. a. v. werd opgevolgd door den heer Ch. Krienen, tot dusver onderwijzer eerste klasse aan de school dertweede klasse aan de De Gheijnstraat. Het is duidelijk, dat herhaalde mutatiën van klassepersoneel minder gunstig werken op de vorderingen der leerlingen. Zooveel mogelijk wordt dan ook, om elke klasse gedurende eenige jaren denzelfden onderwijzer te doen behouden, aan bijna alle openbare scholen het opschuivingssysteem gevolgd, waarbij de onderwijzer met zijne klasse naar het hoogere leerjaar medegaat. Dit geschiedt natuurlijk zooveel mogelijk met dien verstande, dat de onderwijzeressen werkzaam blijven in de laagste en de onderwijzers in de hoogere klassen. Bij ziekte of afwezigheid om andere redenen moet echter de klasse worden waargenomen. Geldt het nu eene absentie gedurende enkele achtereenvolgende schooltijden, dan pleegt het overig personeel der school in de leemte te voorzien. VERSLAG LAGER ONDERWIJS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1905 | | pagina 420