20 7 3. Leerlingen en Onderwijs. In het vorig jaarverslag zette de Commissie nogmaals het standpunt uiteen, door haar ingenomen ten opzichte van het vraagstuk der schoolvergaderingen, en nam daarin op het advies van 21 April 1904, te dezer zake door haar aan Burgemeester en Wethouders uitgebracht. Zij gaf toen hare instemming te kennen met het feit, dat aan verscheidene scholen gezamenlijke besprekingen over schoolzaken worden gehouden. Uit de verslagen der schoolhoofden blijkt nu, dat in 1905 aan 37 scholen zulke bijeenkomsten werden gehou den, hetzij op geregelde tijdstippen, hetzij wanneer een of ander onderwerp voor de gansche school van belang eene gezamenlijke bespreking wenschelijk maakte. In de achter dit verslag onder letter C afgedrukte tabel staat aangegeven, aan welke scholen zulke bijeenkomsten gehouden werden. Het nut van die gezamenlijke besprekingen is onmiskenbaar en is voornamelijk hierin te zoeken, dat langs dien weg meer eenheid’ kan worden verkregen in het onderwijs, de tuchtmaatregelen enz. in de verschillende klassen, terwijl ieder lid van het personeel de gelegenheid heeft om zijne zienswijze omtrent een en ander uiteen te zetten. Over den ijver en de toewijding der kweekelingen zijn de schoolhoofden over het algemeen zeer tevreden. Voor het onderwijs zijn zij alleen van eenig nut, voor zoover zij de onderwyzersacte reeds behaald hebben. De indruk, dien de verslagen der schoolhoofden vestigen, is deze, dat het zoogenaamd willekeurig verzuim, d. i. het verzuim, waarvoor door de ouders niet een geldige reden wordt opgegeven en waarvoor de schoolhoofden geen verlof hebben gegeven, onder de werking van de Leerplichtwet geleidelijk aan het afnemen is. Van de groote meerderheid dier verslagen over 1905 is de grondtoon„Willekeurig ver zuim kwam betrekkelijk weinig voor.” Bovendien geven de schoolverslagen den indruk, dat de willekeurig verzuimde schooltijden tot zeer enkele categorieën terug te brengen zijn en vaak ten laste komen van enkele leerlingen, die gedurende een groot aantal maanden afwezig zijn gebleven. Voorts heeft men rekening te houden met degenen, die den dertienjarigen leeftijd beginnen te naderen. De minder ijverigen onder hen, die tot dusver uit vrees voor de wet of om andere redenen nog vrij geregeld op de schoolbanken werden gehouden, wagen het, eenige maanden voordat de eindpaal eigenlijk bereikt is, van de school voor goed afscheid te nemen. De verwachting, dat zoo men al, veel later, van VERSLAS LAGER ONDERWIJS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1905 | | pagina 422