20 23 „den Gemeenteraad tot instelling van schoolartsen en tot „wijziging van de Verordening n°. 3 van 1897 in verband .met de werkzaamheden dier schoolartsen haar aanleiding „geven. Zjj stelt daarbij op den voorgrond, dat zij met in stemming kennis nam van de in die voorstellen nederge- „legde gedachte om het onderzoek der artsen niet te beperken „tot het geval, dat de gezondheidstoestand van eenen leerling „schadelijk zoude kunnen zijn voor dien van zijne mede scholieren, maar om, een stap verder gaande, dat toezicht „ook te doen plaats hebben met het oog op den gezondheids toestand der leerlingen zelf. Met die dubbele strekking van .de voorstellen kan de Commissie zich volkomen vereenigen „en zij zou het dan ook betreuren, wanneer de amendementen .van den heer Mr. Lisman, strekkende om het onderzoek in „laatstbedoeld geval te doen vervallen, mochten worden aan genomen. Afwijkingen als vergroeiing van den ruggegraat „en dergelyke, welke op den gezondheidstoestand der mede scholieren geen nadeeligen invloed oefenen, maar in het „belang van de leerlingen zelf niet onopgemerkt kunnen „blijven en in rechtstreeksch verband staan met het school gaan, komen in zóó veelvuldige gevallen voor, dat het zeer „zeker te betreuren ware, wanneer de schoolarts daarop niet „tevens zijne aandacht zoude mogen vestigen. „Kan dus de Commissie zich met de strekking van de „door Uw College ingediende voorstellen ten volle vereenigen, „tegen de wijze, waarop die voorstellen uitwerking vonden „zijn enkele bedenkingen bij haar gerezen. In de eerste plaats „is zij van meening, dat zoowel het aantal artsen als het „bedrag hunner wedde in de conceptverordening, zelfs als „proefneming bedoeld, te laag gesteld zijn. De proef loopt „op die wijze gevaar te mislukken, want het aan iederen „arts toe te wyzen aantal schoolkinderen wordt, wanneer „niet meer dan vijf artsen voor de gansche gemeente werk- „zaam zullen zijn, zóó groot, dat de taak zeer moeilijk naar „behooren waargenomen zal kunnen worden. Te minder zal „dit het geval zijn, waar eene wedde van f 800 de door den „arts te praesteeren diensten tot eene bijbetrekking bij zijne „gewone geneeskundige practijk stempelt. Wil men dit „bezwaar eenigszins wegnemen en bovendien de noodige „uniformiteit in het toezicht over de gansche gemeente „waarborgen, dan ware het naar de meening der Commissie „noodig, dat één hunner als hoofdschoolarts werd aangesteld, „op een zoodanig tractement, dat hij zich aan deze betrekking „geheel kan wijden. Onder hem zouden dan voor de ver- -schillende afdeelingen, waarin de gemeente zal verdeeld zijn, „artsen op eene wedde als door Uw College voorgesteld ..werkzaam gesteld kunnen worden, maar ook dan zal om VERSLAG LAGER ONDERWIJS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1905 | | pagina 438