20 27 c. Scholen C1. het badseizoen medebrengt, eene verdere voortzetting van geen resultaat zou doen zijn. In hoeverre eene vroegere ervaring deze bewering gestaafd heeft, weet deze commissie niet. Of de gegrondheid der bewering niet dient getoetst te worden aan een nieuwe proef? Wij wagen het niet eenig antwoord te geven op deze vraag. Het feit echter, dat van de 34 leerlingen, welke tot einde Juni den cursus hadden voortgezet, 27 terug kwamen in October, schijnt er op te wijzen, dat de onderbreking gedurende de maanden Juli, Augustus en September geen erg nadeeligen invloed heeft. Hier staat weer tegenover, dat van de 15 nieuwelingen, die den voortgezetten wintercursus begonnen, slechts 8 in October terug kwamen. Van de 34 leerlingen namen slechts 8 deel aan het onderwijs in Fransch. Dezen behoorden tot twee groepen in den wintercursus 1904/5 en werden in den zomer tot één groep vereenigd. De voortgezette wintercursus aan de school C' en D’ aan de Badhuiskade begon met 15 leerlingen, waaronder reeds enkele nieuwelingen. Op 15 April kwam aan ’t hoofd dezer school de heer A. W. Stortenbeker Jr. In den loop van den zomer nam het aantal leerlingen toe, zoodat het in September geklommen was tot 55, waarvan 2 Fransch leerden. Niet allen bleven op den nieuwen wintercursus, welke in October begon met 63 leerlingen; eenige leerlingen van de Ambachts school vonden vier avonden per week wat veel, nu zij gedurende den zomer aan één avond waren gewoon geraakt en verlieten daarom de school. Deze scholen moeten elk op zich zelve beoordeeld worden, zoo verschillend of liever eigenaardig heeft zich de toestand geopenbaard. Beginnen wij met de meest bloeiende winter- herhalingsschool O2, die aan de Hoefkade. In den cursus 1904/5 werd deze bezocht door 108 leerlingen. Welnu, voor de voortzetting meldden zich aan 38op den laatsten dag trokken zich hiervan nog 5 terug en op den eersten dag der voortzetting verschenen er 28. Van dezen vormden 6 eene eigen klasse; zij waren nl. van plan, toelatingsexamen te doen voor de „Industrieschool” en de „Vormschool voor Bewaarschoolhouderessen” en slaagden ook allen. Van eene klassenindeeling, aansluitende aan den afgeloopen winter cursus of voorbereidende tot den volgenden kon met de overigen (22) geene sprake zijn. Zij werden in twee groepen vereenigd, maar de afzonderlijke leden er van verschilden nog zeer veel in ontwikkeling, zoodat het onderwijs meer een bezig houden was. In zulk een toestand kan geen ware VERSLAG LAGER ONDERWIJS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1905 | | pagina 442