20
29
zuim was tot 30 Juni niet grooter dan in den winter; in
de daarop volgende maanden was ’t vrij groot. De aanneming
van nieuwe leerlingen in April maakte eene geringe wijziging
in de klassenindeeling noodzakelijk. In zooverre de proef
neming ook dienen moest, de leerlingen, die in April de
lagere scholen verlaten, reeds aan de herhalingsschool te
binden, dient de aandacht er op gevestigd, dat van de 15
(18) nieuwe leerlingen er slechts 2 behouden bleven voor
den wintercursus.
In de school aan de Schelpkade bleven van de 35 leer
lingen, waarmede de wintercursus eindigde, 26 schoolgaan,
zoodat de klassen konden worden voortgezet: A met 9
leerlingen. B met 6 en C met 11. Er kwamen 15 leerlingen
bij, die eene klasse D vormden. Van deze klassen gingen
respectievelijk 6, 5, 6 en 9 leerlingen over naar den nieuwen
wintercursus. Zoo bekeken, lijkt dat nog al wel. Maar de
leerlingen kwamen zeer ongeregeld. Van de 9 uit klasse A
bleef er spoedig 1 weg. Van de 8 overigen kwam er 1 twee
maal per week en konden 4 driemaal per week de school
bezoeken, en ’t verzuim was groot in deze klassein’t geheel
werden 20 volle weken verzuimd. Van 6 leerlingen uit klasse B
is er 1 na drie weken vertrokken, terwijl 3 maar tweemaal
per week konden komen. Van de 11 van klasse C vertrok
er 1 na anderhalve maand en 5 kwamen slechts tweemaal
per week. Ook in deze klasse veel verzuimTwee leerlingen
verzuimden 4 weken, drie leerlingen 3 weken. Van de 15
leerlingen uit klasse D (nieuwelingen) vertrok er 1 na een
paar weken en 1 na een maand. Allen kwamen 4 keeren
per week, maar 1 verzuimde 5 weken, 5 verzuimden 3 weken
en 5 anderen 1 week. Vooral door dat ongeregeld schoolbe
zoek en het verzuim kon de klassenindeeling niet behouden
blijven voor den wintercursus. Ook hier is dus gebleken,
dat, bij eene voortzetting van den wintercursus gedurende
den geheelen zomer van eene geregelde klassenindeeling
niets terecht komt.
De vraag doet zich voor: Mag de Sub-commissie, met
bovenstaande gegevens voor oogen, adviseeren den winter
cursus gedurende den geheelen zomer aan alle scholen voort
te zetten? Naar ons gevoelen, ligt in ’t bovenstaande alles
zins grond voor een ontkennend antwoord op deze vraag.
Wat er o. i. zou kunnen geschieden is ’t volgende: Aan die
scholen, waar een voldoend aantal leerlingen in elke klasse
zich bereid verklaart, de school op de vier avonden te blijven
bezoeken, worde-de cursus gedurende 3 maanden voortgezet
en niet langer. Misschien wordt dit dan langzamerhand
overal gewoonte en kan de duur van den wintercursus voor
deze scholen op 9 maanden gesteld worden inplaats van op 6.
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.