20
39
1
1
Savornin Lohman om zijne taak neder te leggen, wijl de
drukte zijner werkzaamheden hem verhinderde die taak naar
behooren te blijven vervullen. Om gelijke reden volgde het
eervol ontslag bij Gemeenteraadsbesluit van 3 April 1905
aan den heer Mr. J. A. de Ranitz en. bij besluit van 5 Sep
tember 1905, aan den heer Dr. G. J. M. Coolhaas verleend.
De heer Mr. H. Hemmingson verzocht eervol ontslag op
grond, dat hij telken jare geruimen tijd in het buitenland
verblijf pleegt te houden en het hem uit dien hoofde niet
mogelijk was zijne krachten langer aan het schooltoezicht
te wijden. Dit eervol ontslag werd hem bij besluit van
1 Mei 1905 verleend. Eindelijk gaven, toen in November 1905,
ingevolge art. 2 der Verordening No. 503 van 5 October 1880,
gewijzigd by Verordening van 25 Februari 1895, de perio
dieke aftreding van leden der Commissie ter sprake kwam,
drie hunner, de heeren P. N. Kooien, Dr. J. F. Haverman
en Dr. H. Cannegieter Tzn., den wensch te kennen om voor
eene herbenoeming niet meer in aanmerking te worden ge
bracht.
In de plaats van de bovengenoemde uit de Commissie
getreden leden, is zij weder aangevuld bij Gemeenteraads
besluiten van 29 Mei, 26 Juni, 19 October, 27 November,
18 December 1905 en van 19 Februari 1906 met de heeren
0. J. van der Eist, H. Lubbers, Mr. S. K. D. M. van Lier,
D. Hannema, J. G. L. Dücker, B. van der Esch, A. C. A. van
Vuuren, P. Goedhart, Mr. L. N. Roodenburg en L. G. baron van
Boetzelaer. Bovendien werden de periodiek aftredende leden
Jhr. Mr. W. Th. Gevers Deynoot, M. M. Couvée Jr., J. C. Jansen,
H. de Wilde, Mr. A. A. H. Struycken en O. J. van der Eist,
die zich voor eene benoeming andermaal beschikbaar hadden
gesteld, bij besluit van 27 Novembei 1905 herbenoemd.
De Commissie telt na deze verschillende aanvullingen 28
leden tegen 26 aan het einde van het vorige jaar. Waar
art. 1 der bovenaangehaalde Verordening No. 503, zooalsdat
gewijzigd is bij verordening van 31 Januari 1899, een maxi-
mum-aantal van 35 leden toelaat en de werkzaamheden der
Commissie zich gestadig blijven uitbreiden, is het dringend
noodig het ledental op zijn maximum te brengen.
De uitbreiding van het aantal herhalingsscholen heeft even
eens eene versterking van de voor deze scholen aangewezen
subcommissie noodig gemaakt. De heer W. R. de Greve is
°P zijn verzoek van het lidmaatschap dezer subcommissie
ontheven en daartegenover is zij aangevuld met de heeren
Dr. C. Brakman, H'. de Wilde en W. van Gelder.
Tengevolge van deze mutatiën in de Commissie en Sub-
commissiën, zoomede in de lijst van openbare en bijzondere
scholen in den loop des jaars ontstaan, waren bij het samen-
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.