20
3
Leerlingen.
Gang van het onderwijs.
I
Het werken met de speelgaven van Fröbel, met stokjes,
ringen, pijpaarde, mozaiekplaatjes, het vlechten met papier,
het teekenen, vouwen, plakken, het aanschouwingsonderwijs,
het leeren van versjes, het vertellen, het spelen (nabootsings-,
vrije- en gymnastische spelen), ziedaar het programma der
bewaarschool.
Hieruit blijkt wel, wat hierboven reeds werd vermeld, dat
er heel wat werkzaamheden worden verricht, die de voort
durende leiding, hulp en controle van de onderwijzeres eischen.
Al zou de Commissie het wenschelijk achten, dat er wat
minder werd „gewerkt” en wat meer gespeeld, zij moet er
kennen, dat de inrichting van de school met haar vele klassen
Voor het aantal zie tabel B.
Het schoolverzuim was het afgeloopen jaar over ’t algemeen
gering. Wel kwam hier en daar slijmhoest onder de leerlin
gen voor, doch niet in die mate, dat het procent verzuim
daardoor belangrijk steeg. Op de meeste scholen is het wille
keurig verzuim uiterst gering, wel een bewijs, dat de ouders
het onderwijs op de bewaarschool waardeeren.
Zoowel op den verjaardag van H. M. de Koningin als op
5 Dec. werden in alle scholen feest gevierd. Evenals vorige
jaren beijverden hoofden en onderwijzeressen zich om ’t
zeerst, om deze dagen voor de leerlingen aangenaam te maken.
lingen door allerlei middelen te bevorderen, en door een
vriendelijken omgang, die veel geduld en zelfbeheersching
vordert, mede te werken aan de opvoeding der kleinen. Tot
die middelen behoort in de eerste plaats het spel, maar wie
meent, dat het spel, zooals het op de bewaarschool beoefend
wordt, van de onderwijzeressen weinig inspanning vordert,
vergist zich. Het eischt onophoudelijk toezicht, leiding, voor-
en meedoen, en voorbereiding. Vooral met groote klassen is
dit in dubbele mate het geval, en het ontbreekt in de ge
meen tebewaarscholen daaraan niet! In vier scholen bedraagt
het getal leerlingen per klasse 48, in twee ±35; slechts
in de twee overige is de toestand zeer gunstig (24 en 27
leerl. per klasse).
Bovendien hebben de Scheveningsche scholen beide het
ongerief, dat alle kinderen tusschen de schooltijden overblij
ven. Bij ongunstig weer kunnen de lokalen van 9 tot 3 uur
niet behoorlijk worden gelucht, terwijl alle onderwijzeressen
zich gedurende meer dan zes uren onafgebroken met de
leerlingen moeten bezighouden.
f