20 3 Leerlingen. Gang van het onderwijs. I Het werken met de speelgaven van Fröbel, met stokjes, ringen, pijpaarde, mozaiekplaatjes, het vlechten met papier, het teekenen, vouwen, plakken, het aanschouwingsonderwijs, het leeren van versjes, het vertellen, het spelen (nabootsings-, vrije- en gymnastische spelen), ziedaar het programma der bewaarschool. Hieruit blijkt wel, wat hierboven reeds werd vermeld, dat er heel wat werkzaamheden worden verricht, die de voort durende leiding, hulp en controle van de onderwijzeres eischen. Al zou de Commissie het wenschelijk achten, dat er wat minder werd „gewerkt” en wat meer gespeeld, zij moet er kennen, dat de inrichting van de school met haar vele klassen Voor het aantal zie tabel B. Het schoolverzuim was het afgeloopen jaar over ’t algemeen gering. Wel kwam hier en daar slijmhoest onder de leerlin gen voor, doch niet in die mate, dat het procent verzuim daardoor belangrijk steeg. Op de meeste scholen is het wille keurig verzuim uiterst gering, wel een bewijs, dat de ouders het onderwijs op de bewaarschool waardeeren. Zoowel op den verjaardag van H. M. de Koningin als op 5 Dec. werden in alle scholen feest gevierd. Evenals vorige jaren beijverden hoofden en onderwijzeressen zich om ’t zeerst, om deze dagen voor de leerlingen aangenaam te maken. lingen door allerlei middelen te bevorderen, en door een vriendelijken omgang, die veel geduld en zelfbeheersching vordert, mede te werken aan de opvoeding der kleinen. Tot die middelen behoort in de eerste plaats het spel, maar wie meent, dat het spel, zooals het op de bewaarschool beoefend wordt, van de onderwijzeressen weinig inspanning vordert, vergist zich. Het eischt onophoudelijk toezicht, leiding, voor- en meedoen, en voorbereiding. Vooral met groote klassen is dit in dubbele mate het geval, en het ontbreekt in de ge meen tebewaarscholen daaraan niet! In vier scholen bedraagt het getal leerlingen per klasse 48, in twee ±35; slechts in de twee overige is de toestand zeer gunstig (24 en 27 leerl. per klasse). Bovendien hebben de Scheveningsche scholen beide het ongerief, dat alle kinderen tusschen de schooltijden overblij ven. Bij ongunstig weer kunnen de lokalen van 9 tot 3 uur niet behoorlijk worden gelucht, terwijl alle onderwijzeressen zich gedurende meer dan zes uren onafgebroken met de leerlingen moeten bezighouden. f

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1905 | | pagina 561