20
1
VERSLAG tan den heer Dr. T. W. Beukema.
Geneeskundig toezicht op scholen.
Het is niet wel mogelijk om, met het oog op de wijze,
waarop door mij het geneeskundig toezicht op de lagere
scholen alhier wordt verricht, telken jare verslag te geven
van mijne bevindingen, zonder daarbij in herhalingen te ver
vallen.
Om hierin zoo kort mogelijk te zijn, vermeld ik dat het
aantal mijner bezoeken bedroeg 172, dat mijne methode van
onderzoek dezelfde is geweest als voorheen, en dat mijne
bevindingen, daarbij opgedaan, en mijne raadgevingen wei
nig of niet verschillend van die van vroegere jaren zijn
uitgevallen.
Bij de vervulling mijner taak heb ik de talrijke beschou
wingen in het afgeloopen jaar in vergaderingen en in de pers
door deskundigen en niet-deskundigen, door mannen van
ervaring en mannen van de theorie over het vraagstuk van
het schoolartsenstelsel met kwistige hand ten beste gegeven,
met aandacht gevolgd en menigmaal is de wensch bij mij
opgekomen, dat ik als vrucht van mijne aandacht aan die
betoogen, de overtuiging had kunnen erlangen van hen, die
op mij den indruk maken van te meenen, dat het lichamelijk
en geestelijk welzijn van onze schooljeugd, en dus van ons
volk in de toekomst, staat of valt met de instelling van
eene uitgebreide gereglementeerde hygienisch-geneeskundige
controle der schoolkinderen.
Als ik mij niet bedrieg, wortelt dit geloofsartikel in de
meening, dat dé lagere school en zij alleen de opvoedster is
onzer jeugd, eene meening die door de ervaring geenszins
wordt gestaafd, en die stellig het aandeel, dat het huisgezin
in de opvoeding van het kind feitelijk draagt, grootelijks
onderschat.
Ondanks alle beweringen van het tegendeel, blijf ik de
opvoeding in het huisgezin als den voornaamsten factor be-
Letter L.
it