22
Aan dm Raad der gemeente ’s-Gravenhage.
De
I
VERSLAG van de Commissie tot Wering
van Schoolverzuim in de 7de Afdeeling.
In het afgeloopen jaar 1905 achtte de Commissie het noodig
21 vergaderingen’ te houden. De Secretaris deed 174 oproe
pingen aan ouders, die volgens kennisgeving van den School
opziener in de termen daarvoor vielen. Van deze ouders
gaven 71 gehoor aan de oproeping en verschenen voor de
Commissie.
Uit het onderzoek door de Commissie ingesteld bij hen,
die voor haar compareerden, alsmede bij de Hoofden, wier
school het verzuim betrof, bleek, dat de verzuimen te wijten
waren in:
25 gevallen
24
4
2
6
6
4
aan het verleenen van hulp in de huishouding;
verleenen van hulp bij de haringvisscherij;
gebrek aan ouderlijk gezag
onverschilligheid der ouders;
armoede
lichamelijke ongeschiktheid van het kind
onjuiste opvatting (door de ouders) van de
bepalingen der Leerplichtwet.
houding der verschenen ouders was bijna zonder uit
zondering zeer welwillend jegens de Commissie, waardoor
haar arbeid niet weinig werd vergemakkelijkt en de kans
op goede resultaten niet onbelangrijk steeg. Meermalen mocht
de Commissie dan ook ondervinden, dat haar werk niet
vruchteloos bleef.
Telkens als het noodig bleek, werden Subcommissiën be
noemd, om bij de ouders aan huis of elders het onderzoek
te completeeren. ’t Was vooral de heer J. L. v. d. Toorn, die
hierin een zeer werkzaam aandeel nam.
In de samenstelling der Commissie kwam dit jaar geen
verandering, terwijl de fungeerende Voorzitter benevens de
Secretaris voor 1905 werden herkozen.
Namens de Commissie voornoemd,
A. Hoogenraad, Voorzitter.
C. F. Verschoor, Secretaris.
Scheveningen, Februari 1906.
n
n
n
n
n
n
n
n
r>
n
n