NOTA betreffende het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs nam wederom toe in ledental. Telde het volgens het verslag over 1904 op 1 Januari 1905 4 eere-, 1 correspondeerend-, 1094 gewone en 515 buitengewone leden, te zamen 1614 leden, waarvan 165 behoorden tot de Afdeeling Nederlandsch-Indië, op 31 Decem ber 1905 waren deze getallen: 4 eere-, 1 correspondeerend, 1153 gewone-, 496 buitengewone leden, tezamen 1654 leden. Daarvan behoorden er 169 tot de Afdeeling Nederlandsch- Indië. De vergaderingen ondervonden groote belangstelling. De jaarlijksche feestvergadering werd gehouden te Heerlen en Maastricht. In verband daarmede werden bezoeken gebracht aan de Staatsmijn B, de mijn Oranje-Nassau en aan ver schillende technische inrichtingen en fabrieken te Maastricht. In afwijking van andere jaren werden, behalve deze feest vergadering, nog twee vergaderingen buiten ’s-Gravenhage gehouden, namelijk te Delft by gelegenheid eener nationale tentoonstelling voor electrotechniek, georganiseerd door de Vakafdeeling voor Electrotechniek en te Amsterdam, waar aan verbonden was een bezoek, met machtiging van den Minister van Oorlog, aan de werken voor de watervoorziening binnen de stelling van Amsterdam. Het Instituut trad toe als lid van de Permanente Vereeni- ging der Scheepvaartcongressen. Op het Xde Internationale Scheepvaartcongres te Milaan, het eerste, dat van deze Ver- eeniging uitging,’ werd het Instituut vertegenwoordigd door den algemeen secretaris R. A. van Sandick. Het aantal technische Vereenigingen in het buitenland, waarmede het Instituut vriendschappelijke betrekkingen onderhoudt, nam wederom toe, terwijl verscheidene malen van uit het buitenland de hulp en voorlichting van het Instituut werd ingeroepen. Btylage 27

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1905 | | pagina 667