Byiasre 33
aan
NOTA omtrent het Koninklijk Zoölogisch Botanisch
Genootschap.
De algemeene toestand van het Genootschap is vooruit
gaande; ofschoon in 1905 vele uitgaven voor onderhouds
werken zijn gedaan, is het boekjaar met bevredigend financieel
saldo gesloten, hetgeen in de laatste jaren niet het geval is
geweest. Ook het ledental vermeerderde: het bedroeg op
ultimo 1905 na aftrek van alle mutation 1693 tegen 1624 bij
den aanvang des jaars.
Op een gedeelte van het terrein werd een dwaaltuin ge
sticht, die in aansluiting zal worden gebracht met de Kinder
speelplaats, welke eene groote uitbreiding zal ondergaan;
gestreefd wordt naar aanvulling van de Diergaarde en is
daarmede bereids, wat de vogelzalen betreft, een aanvang
gemaakt; aan de uitbreiding der plantencollectie en de cul
tuur van exotische gewassen kan, nu geene bloemen en
planten meer verkocht wmrden, meerdere zorg worden besteed.
De concerten van de Koninklijke Militaire Kapel van het
Regiment Grenadiers en Jagers werden als gewoonlijk druk
bezocht; ook de publieke voorstellingen en uitvoeringen in
de concertzaal trokken in den regel talrijke bezoekers.
Gedurende de zomermaanden werd eenige malen
stadgenooten, niet-leden, gelegenheid gegeven den Tuin
tegen geringe entrée te bezoeken. Het drukke gebruik daar
van gemaakt, doet zien dat zulks door de ingezetenen wel
op prijs gesteld wordt.
Wijders zijn nog te vermelden: de op de terreinen van
het Genootschap door de Nederl. Vereeniging „Avicultura”
in Januari gehouden Internationale Tentoonstelling van
Pluimvee enz., de door de „Haagsche Kynologenclub” in
Augustus gehouden Tentoonstelling van honden, de door de
Vereeniging „Floralia” in September gehouden Bloemen
tentoonstelling, de vanwege het Genootschap mede in Sep
tember gehouden Biologische tentoonstelling van planten,
bloemen en vruchten; de in September en October gehouden
-Anthropologische Tentoonstelling van Afrikaansche inboor
lingen” (Abyssinisch dorp) en ten slotte het vanwege het
Genootschap in Mei gehouden Voorjaarsfeest of Kermesse d’été.
’s-Gravenhage, 14 Februari 1906.