35
i-
I
36
i
S'
van huwelijksche voorwaarden de vraag van adressant
eenigszins overbodig schijnen, waar deze registers bestaan,
al konden zij wellicht nog gemakkelijker toegankelijk worden
gesteld, ten opzichte der wenscheiykheid van invoering van
een handelsregister schaarde de Kamer zich geheel aan de
zijde van den adressant. Zeer zou zij het toejuichen, indien
op de grondslagen van het door den toenmaligen Minister
van Justitie, Mr. van der Kaay, in het zittingjaar 1894—95
bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend ontwerp
een handelsregister werd ingevoerd. Overwogen zou dan
kunnen worden, in hoeverre door een gewijzigde inrichting
dit register tevens dienstbaar zou kunnen worden gemaakt
aan het verzamelen van nog andere gegevens, door den
adressant verlangd.
De 2de vraag luidde: dat door het Ministerie van Binnen-
landsche Zaken een besluit zou worden genomen, bepalende,
dat door de gemeentebesturen welwillend en kosteloos inlich
tingen zouden worden verstrekt in het belang van het
credietverkeer.
De Kamer achtte het verstrekken van deze inlichtingen
van groot belang. Met het oog op de vele aanvragen, die
werden de inlichtingen kosteloos verstrekt tot de
gemeentebesturen zouden kunnen worden gericht en de
daaruit voortvloeiende meerdere werkzaamheden, vooral voor
de bevolkingsbureaux, meenden zy te moeten aanbevelen,
dat aan degelijke informatiebureau’s de gelegenheid zou
worden gegeven zich de gewenschte inlichtingen bij abonne
ment tegen een geringen prijs te verschaffen.
De 3de vraag; dat door door de bemiddeling van het
Ministerie van Justitie kosteloos inzage zou worden verleend
van de faillissementregisters, die by de rechtbank worden
aangehouden, werd niet geheel duidelijk geacht. De faillisse
mentregisters bij de rechtbanken zijn ingevolge art. 19 der
Faillissementswet kosteloos ter inzage van een ieder. Bedoeld
scheen dus te worden, dat vanwege het Departement van
Justitie een algemeen register van alle faillissementen zou
worden aangelegd, waaruit aan belanghebbenden inlichtingen
worden gegeven. Konden van uit één bureau omtrent alle
faillissementen in het gansche land inlichtingen worden
verkregen, dan zou zulks voor den handel wel van belang zijn.
Ten 4de werd gevraagd, dat aan de informatiebureau’s
steeds gelegenheid zou worden gegeven de namen te kennen
van hen, die als zelfstandig eigenaar van een handels- of
nyverheidsonderneming belasting betalen. Blijkens de toe
lichting was het niet de bedoeling ook mededeeeling te ont
vangen van het bedrag van den aanslag. In dezen vorm
verdiende de inwilliging van dit verzoek aanbeveling, in
VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN PABRIKKEN.