39
10
bewaarplaats daar er ten slotte zoo goed als altyd lompen
aanwezig zijn.
Nu wordt (ook door het Gemeentebestuur van ’s-Graven-
hage) bij de toepassing van de Hinderwet tusschen die
twee soorten van bewaarplaatsen wel dit onderscheid ge
maakt, dat men wél voor een bewaar- en sorteerplaats ver
gunning van het Gemeentebestuur noodig heeft, maar niet
voor een in- en verkoopplaats, als zynde deze laatste niet
te beschouwen als een inrichting, vallende onder de Hinderwet.
De Hooge Raad echter schijnt hierover blijkens een arrest
van recenten datum anders te denken.
Bij arrest van 2 Januari 1906 (W. 8322) toch werd uit ge
maakt dat een pakhuis, waar door voortdurenden nieuwen
aan voer in den regel beenderen aanwezig zijn (al worden
de aangevoerde beenderen telkens na eenige uren of soms
nog eerder naar elders vervoerd) een inrichting is, die valt
onder artikel 2 VII van de Hinderwet.
Met dit arrest in de hand zal het Gemeentebestuur in
staat zyn om de bovengenoemde in- en verkoopplaatsen
geheel te doen verdwijnen, wat uit een hygiënisch oogpunt
beschouwd alleszins gewenscht mag heeten.
Deze inrichtingen toch moeten in het algemeen schade
lijker worden geacht, dan de eigenlijke gezegde bewaar- en
sorteerplaatsen, omdat aan de inrichting van deze laatsten
meestal krachtens de Hinderwet de noodige eischen zijn
gesteld geworden.
De houders van de in- en verkoopplaatsen aan te sporen
om hunne lokaliteiten zoo in te richten, dat aan hen ver
gunning tot het oprichten van een lompenbewaarplaats zou
kunnen worden verleend, daarvan mag, naar de meening
der Commissie, geen sprake zyn.
Integendeel er biedt zich hier tengevolge van het arrest
van den Hoogen Raad een goede gelegenheid om alvast
een algeheele opruiming onder de in- en verkoopplaatsen
te houden.
Het is te verwachten, dat bij een dergelijke opruiming
(nog meer dan tot nu toe geschiedt) de lorren aan de huizen
zullen worden opgehaald en na vooraf gesorteerd te zyn, bij
kleine hoeveelheden zullen worden vervoerd naar de grootere
en goed ingerichte bewaar- en sorteerplaatsen. Vele van de
tegenwoordige in- en verkoopplaatsen zyn bovendien niet
anders dan filialen van den groothandel in lompen: tegen
finale opruiming der in- en verkoopplaatsen bestaat alzoo
naar het oordeel der Commissie geen bezwaar, aangezien de
kleinhandel in lompen eenvoudig een anderen en minder
hinderlijken vorm zal aannemen, terwijl de zekerheid dat de
lompen spoedig weggevoerd worden, toeneemt
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.