Btylage 41
j
VERSLAG 1904—1905 van de Vereeniging
Kinderkleeding'
Sedert wy op 5 December 1S02 onze aanvraag om subsidie
aan den Raad zonden, heeft de Vereeniging een geschiedenis
naar buiten gekregen, en daar ik in ’t vorig jaarverslag een
gedeelte daarvan beschreef, wil ik dit hier voortzetten.
Nadat het Bestuur aan Burgemeester en Wethouders be
richt had gezonden van de goedkeuring der gewijzigde
statuten en die statuten en het huishoudelijk reglement had
ingezonden, werd door dit College het advies ingewonnen
der Commissie van bijstand in het beheer van het Gemeente
onderwijs. De grootste meerderheid dier Commissie meende,
dat de statuten thans voldeden aan de gestelde eischen,
terwijl een minderheid meende dat de Vereeniging onmoge
lijk alle bijzondere scholen zou kunnen bereiken. Hierna
werd door B. en W. aan alle hoofden en besturen van lagere
scholen in deze gemeente gevraagd, hun College in kennis
te willen stellen met de behoefte, die er voor kinderen van
hunne school of van elke der onder hun bestuur staande
scholen bestond, om kleeding te ontvangen. By dat schrijven
was gevoegd een exemplaar van de statuten en van het
Huishoudelijk Reglement der Vereeniging.
Het zou teveel plaats innemen om alle antwoorden, die
hierop inkwamen, te vermelden en daarom zij hier alleen
herinnerd, dat bij schryven aan den Raad dd. 25/29 Novem
ber 1904, volgens B. en W. uit de ontvangen antwoorden
bleek, dat de Vereeniging niet zou kunnen voldoen aan het
bepaalde in het 2de lid van artikel 35 der Leerplichtwet,
waarin wordt voorgeschreven dat de leerlingen der openbare
en der bijzondere scholen op gelijken voet moeten worden
behandeld. Daarom werden den Raad twee wegen voorge
steld, namelyk:
1°. In de te blyken behoefte rechtstreeks van Gemeentewege
te voorzien;
2°. gebruik te maken van de tusschenkomst der Vereeniging
„Kinderkleeding” voor die scholen, welke daarvan zijn
gediend en voor andere scholen van zoodanige vereeni-
gingen, als zich daarvoor zullen aanmelden en geschikt
worden geoordeeld.