’t Welk doende enz. j- Dat het Bestuur, in het midden latende en afwachtende op welke wijze de Raad zal goedvinden om uitvoering te geven aan het principiëele besluit bovengenoemd, de vrijheid neemt zich alsnog tot U te wenden met het verzoek, aan de Vereeniging te willen verleenen een subsidie, in den vorm van een crediet, van ten hoogste f3000, onder dezelfde ver plichtingen als zijn vastgesteld bij Kon. besluit van 19 Nov. 1900 (Stbl. 202) in de artt. 6 en 7; dat het Bestuur hoopt met dit bedrag, zijnde ongeveer ge lijk aan wat de Vereeniging zelve aan contributies en andere bijdragen ontvangt, het tekort te dekkeh dat in dit jaar 1905 te verwachten is. Redenen, waarom het Bestuur Uwen Raad eerbiedig, maar dringend verzoekt, het door dezen voorloopigen maatregel te steunen in zijn streven, om het getrouw schoolbezoek mogelijk te maken. Dit adres werd voor de tweede maal behandeld in de zitting van 27 Februari en, ’t was weer de heer Van der Toorn die het debat opende, omdat de zaak in de vorige zitting niet beëindigd was. Gaarne zou ik een en ander, bij de behandeling door ver schillende Raadsleden gezegd, hier nader willen bespreken, maar daar de beslissing toch reeds gevallen is, lijkt me dit overbodig. Algemeen is toen erkend dat de Vereeniging aan de voorwaarden, gesteld in het Raadsbesluit van 23 Nov. 1903, heeft voldaan en dat ’t dus niet de schuld is van ’t Bestuur dat sommige scholen zich niet willen aansluiten. In die zelfde zitting werd een motie van den heer Lisman, om. indien ..Kinder kleeding” subsidie kreeg, de Raad zich tevens i bereid verklaarde, een subsidie te verleenen aan andere vereeni- j gingen of commissiën enz., verworpen, een van den heer Van der Toorn, om ons voor den winter 1904,5 een crediet te ver leenen tot een bedrag van ten hoogste f 3000 aangenomen en ook aangenomen dit voorstel van den heer Snouck Hurgronje De Gemeenteraad besluit, ingevolge het bepaalde in art. 35 der Leerplichtwet, het verstrekken van kleeding aan kinderen, voor I wie daaraan behoefte bestaat, rechtstreeks van gemeentewege, zonder tusschenkomst van het Burgerlijk Armbestuur te doen plaats hebben en noodigt Burgemeester en Wethouders uit, ter uitvoering van dit besluit, de noodige voorstellen aan den Ge meenteraad in te dienen. De aanneming van zijn motie was een welverdiend succes voor den heer Van der Toorn, die van den aanvang af het goed recht onzer Vereeniging. zelfs door ’t schrijven van 3 VERSLAG VAN DE VEREENIGING „KINDERKLEEDING”. 41

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1905 | | pagina 856