I
I
I
2
I
I
I
Woerkom en G. J. Vos, allen met ingang van 1 Mei 1905,
benoemd als onderwijzers le klasse aan school E. A. Broek-
huysen werd met ingang van 16 Aug. 1905 als zoodanig
benoemd. Met ingang van 1 Dec. 1.1. werd mej. S. v. Egmond
als onderwijzeres le klasse in de handwerken benoemd.
Het Hoofd der school was 10 schooltijden afwezig, de
onderwijzers .1. Brouwer, M. A. v. Praagh, J. v. Woerkom,
G. .1. Vos en Anth. Broekhuysen respectievelijk 10, 0, 12, 5
en 12 schooltijden.
De schooltijden verzuimd door het personeel werd de klasse
steeds door het Hoofd der school waargenomen
Het personeel der school gaf alle redenen tot tevredenheid.
Allen zijn met voldoening, ook voor zich zelf aan school E
werkzaam. Ze doen met genoegen het vrij veelvuldig werk,
zooals veel voorbereiding, uitwerken van aanteekeningen,
vervaardigen van speciale leermiddelen en dergelijke, dat
buiten schooltijd moet worden verricht.
De belangstelling in het onderwijs aan achterlijke kinderen
buiten de school uitte zich ook in de oprichting van twee
studieclubs, genoemd onder 6 en in het feit, dat allen lid
zijn van de Vereeniging van onderwijzers en artsen, verbon
den aan Inrichtingen van onderwijs aan achterlijke en zenuw-
zwakke kinderen in Nederland en van de Vereeniging „Zorg
voor het achterlijke kind” te ’s-Gravenhage.
Door een paar leden van het personeel werd een bezoek
gebracht aan andere inrichtingen van den aard onzer school,
doch wegens flnancieële redenen kon dit niet door allen
worden gedaan.
Artt. 15 en 16 der verordening no. 3 van 1897 werden
nageleefd.
Aan school E is opschuiving noodzakelijk en wordt ook
in praktijk gebracht. Aan onze school toch is bet voor den
onderwijzer, wil hij goed onderwijs geven, noodig, dat hij de
leerlingen zijner klasse geheel kent.
Schoolvergaderingen werden geregeld gehouden, ongeveer
om de 3 weken, zoodat er dit jaar 18 gehouden zijn. Ze
werden steeds door het geheele personeel bijgewoond. In die
schoolvergaderingen werd steeds de leerstof voor de verschil
lende klassen gezamenlijk vastgesteld of de uitwerking der
reeds vastgestelde leerstof besproken, terwijl ook de maat
regelen van orde en tucht, schoolinrichting, enz. voor zoover
noodig, aan een bespreking werden onderworpen.
2. Leerlingen.
a. Het aantal leerlingen op 1 Januari 1906 bedroeg 76;
49 jongens, 27 meisjes.
VERSLAG ONDERWIJS AAN ACHTERLIJKE KINDEREN.