42
I
9
in een 5e en 6e leerjaar met eenige kans op succes kunnen
gedaan worden. Aan school E moeten de leerlingen voor
namelijk zuiver leeren schrijven door het herhaald zien en
opschrijven van de woorden.
Aan het mondeling uitdrukken der gedachte wordt, behalve
bij het vak „spreken”, ook bij het vertellen, het versjesleeren,
het zaakonderwijs, kortom bij al het mondeling onderwijs
veel zorg besteed. Voortdurende controle en correctie van den
kant van den onderwijzer is hier vanaf de aanvangsklasse
noodzakeiyk om de leerlingen onzer school te brengen tot
het correct weergeven van de gedachte. Behalve het niet
kunnen gebruiken van de juiste grammaticale vormen en de
juiste zinswendingen is hierbij natuurlijk het niet helder
zijn der gedachte zelf en het ontbreken van bewust logisch
verband tusschen verschillende voorstellingen ook een belang
rijke factor.
Vertellen wordt in alle leerjaren gedaan naar aanleiding
van beeldschriftteekeningen op het bord. Zonder dat is het
voor onze leerlingen zeer moeielijk de hoofddeelen eener
vertelling uit elkander te houden en het verband tusschen
die hoofddeelen vast te houden.
De vakken Aardrijkskunde en Geschiedenis werden aan
school E nog niet onderwezen; de hoogste klasse is thans
aan het einde van het derde leerjaar.
Kennis der natuur is voor de aanvangsklasse het aanbren
gen van verschillende voorstellingen en begrippen van vorm,
kleur, grootte, zwaarte, enz. Systematische oefeningen van
de zintuigen is daarbij noodzakelijk, zooals gehooroefeningen
b. v. omtrent den aard of de localisatie van een geluid;
smaakoefeningen, tot het leeren onderscheiden van bitter, zuur,
zout en zoet; enz. Steeds werd er naar gestreefd deze oefe
ningen te geven in een voor de leerlingen aangenamen vorm,
waarbij ze zelf zoovéél mogelijk bezig waren.
In de volgende klassen, het 2e en 3e leerjaar, worden de
stoffen, waarvan de voorwerpen uit de omgeving gemaakt
zijn en verschillende ambachten en bedrijven behandeld.
Steeds wordt daarbij naar concrete stof gezocht, die onder
het bereik der leerlingen ligt.
Het moeilijk kunnen opvatten van abstracte begrippen is
een der hoofdkenmerken bij onze leerlingenvandaar dat alle
leerstof moet voldoen aan den eisch, dat ze zoo concreet
mogelijk is. Onder letter e zal medegedeeld worden, hoe dit
vak, waaronder ook het onderwijs in meten en wegen kan
gerekend worden, steeds in verband gegeven wordt met
handelend aanschouwen of handenarbeid.
Het zingen bepaalt zich in alle drie leerjaren tot het leeren
van éénstemmige versjes op het gehoor. Over het geheel treft
VERSLAG ONDERWIJS AAN ACHTERLIJKE KINDEREN.