42
15
1
I
De tot de school toegelaten kinderen komen eerst in de
„classe d’observation”, waar weldra blijkt of zij tot de
wezenlijk- (arriérés médicaux), dan wel, tot de toevallig-
achterlijken (arr. pédagogiques) behooren. Zij worden dan
gescheiden en de wezenlijk achterlijken, nu voorzien van
een boekje met de noodige opmerkingen van den onderwijzer
der observatieklasse, opnieuw aan een medisch-paedagogisch
onderzoek onderworpen, dat vooral beoogt, de oorzaak van
het achterlijk-zijn te vinden.
Het wordt gezamenlijk verricht door medicus en onder
wijzer. Het medisch onderzoek geschiedt aldus:
Het kind wordt allereerst physisch en neurologisch onder
zocht. Vooral wordt gelet, zoo geen chronische zenuw-, rugge-
mergs- of hersenziekten worden gevonden, op den toestand
i der zintuigen, daar gestoorde of onvolkomen zintuigswaar-
1 nemingen niet zelden de achterlijkheid zeer bevorderen,
terwijl, zelfs al zijn ze niet te verbeteren, de wetenschap
van hun bestaan het onderwijs kan ten goede komen door,
zooals bij blinden of doofstommen gebeurt, de gezonde zin
tuigen zoodanig te oefenen, dat zij eenigermate het gestoorde
zintuig kunnen vervangen. Vervolgens worden de kinderen
gefotografeerd; zoo ze voorkomen afzonderlijk ook de licha-
melijKe misvormingen. Na bepaling van het lichaamsgewicht,
worden gemetende lichaamslengtede grootste afstand
der vingertoppen bij uitgestrekte armende schouderafstand
(juister acromiaulafstand); de lengte der beenende gezichts
hoek; de projectie van den gezichtshoek, waardoor de ver
houding van voor- en achterdeel van den schedel bekend
wordt (by achterlijken blijft het voorste schedeldeel gemeen
lijk in ontwikkeling achter bij het achterste); de grootste
horizontale omvang van het hoofd door middel van de band-
maat; met den cirkelpasser de grootste lengte- en dwars-
aftneting van den schedel; de grootte der ooren; de afstand
der jukbeenderen; de omvang van de borstkas bij diepste
in-, en sterkste uitademing.
Die metingen en de onderlinge verhoudingen der verschil
lende maten hebben groote waarde voor de diagnose van de
wezenlijke achterlijkheid, zooals bijvoorbeeld in gevallen van
achterlijk-zijn ontstaan door verwaarloozing, te weinig nacht
rust, overmatigen arbeid, kortom door invloed van het milieu,
een toevallige achterlijkheid dus, die herstelt, wanneer de
oorzaak wordt weggenomen, en niet op de school thuis hoort.
Ten einde den invloed na te gaan van geestelijke inspanning
op het bloedvatenstelsel, en daardoor den tijd te bepalen,
hoelang individueel een zekere intellectueele arbeid kan worden
verricht vóór dat belangrijke afwijkingen van de gewone
curven optreden, wordt het kind onderzocht met den sphygmo-,
VERSLAG ONDERWIJS AAN ACHTERLIJKE KINDEREN.