I Btflage 42 A II. Den Haag, 27 December 1905. I kt In aansluiting met het verslag van Dr. J. W. H. Wijsman omtrent het medisch-paedagogisch onderzoek te Brussel en Antwerpen, dat ik hierbij de eer heb U toe te zenden, ben ik zoo vrij op te merken, dat men daar in den laatsten tijd bezig was dit onderzoek te vervormen op een m. i. goede manier. De onderzoeklysten werden n.l. zóó ingericht, dat ze ook voor verder onderzoek geschikt worden, zoodat de uitkomsten van deze verschillende onderzoekingen van elk kind telkens naast elkaar worden genoteerd. Een vaststaand model voor dit onderzoek bestond nog niet, maar men hoopte het ons over eenige maanden toe te zenden. Graphische voorstellingen van de loop der ontwikkeling, blijkende uit deze onderzoekingen, vonden we in verschillende klassen. Het meer paedagogisch gedeelte van het onderzoek kwam nagenoeg geheel overeen met het Haagsche onderzoek. Alleen waren te Antwerpen eenige hulpmiddelen aanwezig, die met geringe kosten hier door mij vervaardigd kunnen worden. Hoewel buiten het onderzoek vallende, waren er nog eenige andere zaken, die mijn aandacht trokken, zooals het soort kinderen, dat werd opgenomen. Zeer tegen het oordeel van Dr. Demoor in, werden meest toevallig achterlijken, voornamelijk spijbelaars, als leerlingen opgenomen. Er waren aan de meeste scholen slechts twee, hoogstens drie klassen voor wezenlijk-achterlijken. Door dit gemengde stelsel leed m. i. de geheele schoolinrichting en Dr. Demoor was daarvan ook volkomen overtuigd. Het ge meentebestuur wenschte echter geen geld beschikbaar te stellen voor een goede inrichting van het onderwijs voor de wezenlijk-achterlijken. Over het geheel werd door de medici geklaagd over de geringe medewerking en waardeering van het gemeentebestuur. Slechts één school, n.l. school No. 14, was een zelfstandige inrichting. De andere inrichtingen waren alle zes een z g. annex van een gewone school, zonder een afzonderlijk hoofd, bij verscheidene scholen echter wel in een afzonderlijk gebouw, meestal een gewoon woonhuis. Het gevolg hiervan was o. m. dat het personeel dier scholen, op een enkele gunstige uitzondering na, niet die beroepsliefde

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1905 | | pagina 881