42
12
EVA VAN DANTZIG.
’s-Gravenhage, in December 1905.
hebben. Ook komt het wel voor, dat ik de school noodig
heb bij slecht gedrag van ae leerlingen. In dit verband een
woord van waardeering aan het sympathieke dames-personeel
van de school Nieuwehaven.
Dat de school in het algemeen oneindig meer kan doen
voor de zaak van het spreekonderwys, blijft mijne onwan
kelbare overtuiging. Zoo kwam het voor, dat een mijner
leerlingen akelig hoog sprak. Bij een bezoek aan de klasse
kwam ik er juist binnen toen de onderwijzeres bezig was
de kinderen een versje te leeren. Zij riep zelf meer dan
dat ze sprak, haar mooi orgaan aldus ruïneerende. Nu was
mij ’t raadsel van de opgedreven stem van mijn leerling
opgehelderd. Ik vroeg de onderwijzeres verlof om de kinderen
een versje te mogen leeren. Met een minimum toongeving
zegde ik eerst het versje op. Toen haalde ik de zeer hooge
kinderstemmen eruit en liet de klasse in twee gedeelten het
versje nazeggen, daarbij de spreekstem van beide groepen
eenige tonen naar omlaag brengende. De kinderen keken
heel verwonderd van den veranderden klank. Dit opdrijven
van de stem wordt w’el eenigszins in de hand gewerkt door
de tegenwoordig gevolgde methode van het met veel voor
dracht versjes opzeggen. Daarin schuilt veel overdrijving.
De zoete kinderstem herinnert dan meer aan ’t gekef van
jonge honden. Men blijve toch zooveel mogelijk binnen de
natuurlijke grenzen der stem.
In de tweede week van September kwamen twee vreem
delingen de les bijwonen. Het waren de heeren F. Pereira,
een Spanjaard en G. Rouma, een Belg, die op kosten van
de regeeringen hunner landen zich op de hoogte kwamen
stellen van het onderwijs aan spraakgebrekkigen, achterlijken
en idioten. De heer Pereira vroeg om achterlijke spraakge
brekkigen te hooien, waarmee ik dien morgen niet dienen
kon. De heer Rouma, professeur d’orthophonie, wenschte
mededeelingen omtrent het spreekonderwijs in Nederland,
waarop ik ZEd. een korte geschiedenis hiervan vertelde.
Daarna hebben de leerlingen oefeningen voor de heeren ge
daan. Eenige dagen later werd ik verrast met een pakket
uit Brussel, bevattende een zestal Fransche geschriften over
spraakstoringen en statistieken van Belgische scholen omtrent
spraakgebrekkigen. De schrijver van de meeste dezer werkjes
bleek de heer Rouma Het zyn zeer leerzame en interes
sante boekjes. Er was een aardige opdracht bjjgevoegd.
En hiermee is aan ’t eind van haar verslag
VERSLAG ONDERW. AAN SPRAAKGEBR. LEERLINGEN.