43
4
HOOFDSTUK IV.
Onteigening.
het bij art. 18, 7e lid, der Woningwet bedoelde kenteeken
aangebracht.
Bij Raadsbesluiten van 18 December 1905 werden de ter
mijnen van ontruiming tot 1 Mei 1906 verlengd voor 5 der
9 woningen uit het Raadsbesluit van 17 April 1905, en 6 der
8 woningen uit het Raadsbesluit van 8 Juni 1905.
De 3 woningen uit het Raadsbesluit van 27 Januari 1905
werden gesloopt, terwyl al de overige woningen uit de ver
schillende Raadsbesluiten van 17 April 1905 en uit dat van
8 Juni 1905 werden ontruimd.
De 4 bij het Raadsbesluit van 14 November 1904 onbe
woonbaar verklaarde woningen waaromtrent de behandeling
der van dat besluit gevraagde voorziening op ultimo Decem
ber 1904 nog niet beëindigd was, werden ontruimd, nadat
het Raadsbesluit door de Gedeputeerde Staten van Zuid-Hol-
land was gehandhaafd.
12. Onbewoonbaarverklaring ingevolge art. 18, 2e lid der
Woningwet.
Onbewoonbaarverklaring ingevolge art. 18, 2e lid der Woning
wet werd niet uitgesproken.
13. Toepassing van art. 18, 4e lid, a, b en c der Woningwet.
Art. 18, 4e lid, a, b en c, der Woningwet werd niet toegepast.
14. Ontruiming en sluiting van onbewoonbaar verklaarde
woningen, met opgave van het aantal gevallen.
Ontruiming of sluiting van onbewoonbaar verklaarde wo
ningen werd niet bevolen.
15. Toepassing van artikel 22 der Woningwet.
Artikel 22 der Woningwet werd niet toegepast.
16. Toepassing van artikel 25 der Woningwet.
Artikel 25 der Woningwet werd niet toegepast.
17. Onteigening volgens artikel 77 der Onteigeningswet,
onderscheiden naar gelang artikel 77, le, 2e, 3e of 4e lid, is
toegepast; met vermelding, of de onteigening geschiedde
ten name der Gemeente of van vereenigingen, vennootschap
pen of stichtingen, krachtens Raadbesluit of krachtens
Koninklijk besluit.
De door de Vereeniging „Volkswoning” te haren name
gevraagde onteigening als bedoeld by art. 77, le lid der ont-
VERSLAG WONINGWET.