46 4 Scheepshellingen. Den 8sten Juni 1905 werden 3 overlangsche scheepshellingen met daarbij behoorenden grond verhuurd aan Jac. den Duik Zn c.s. voor den tijd van 5 jaren, ingevolge Raadsbesluit Sleepdienst. Den 24sten Mei trad de aan de Naamlooze Vennootschap L. Smit Co s sleepdienst, gevestigd te Rotterdam, verleende concessie in werking, op welken datum 2 harer sleepbooten in de haven verschenen, spoedig kwam er een derde bij nadien werd in den regel de dienst met 3 booten waarge nomen. Hoewel in gewone tijden in den sleepdienst goed werd voorzien, schoot de concessionaris in drukke tijden enkele malen in hare verplichtingen te kortdit moet echter voor een deel worden toegeschreven aan gemis aan de noo- dige ondervinding en aan de beperkte ruimte gevoegd bij den vorm der haven, zoodat meestal slechts één vaartuig tegelijk gesleept kan worden. De proef met de raderboot „Zeeland” mislukte, daar ze te groot voor de haven bleek te zijnzij werd dan ook spoedig door een schroefboot vervangen, Veel concurrentie onder vond L. Smit Go’s sleepdienst van de firma Van Ejjk. wier booten, ondanks verbodsbepalingen en processen verbaal, bleven sleepen in de haven, tot in October eindelijk een vonnis van den Kantonrechter een einde aan de moeilijk heid maakte. schade beliep en naar den Nieuwen Waterweg moest om gerepareerd te wordende Zuiderpier werd, evenals het Noorderhoofd der binnenvoorhaven, zwaar beschadigd. Einde October kwam de hopper weder terug en ging in de binnen voorhaven baggeren. In November en December was het meestal goed wéér en werkte de hopper afwisselend op de bank vóór de haven, in de binnenvoorhaven en vóór de hellingen, zoodat half December het geheele vaarwater naar de binnenhaven, volgens de gedane peilingen, op diepte was. De scheepvaart liep echter geregeld achteruit en hoewel vele vaartuigen hier binnenkwamen na afloop der teelt om hunne visscherij-goederen te lossen, vertrokken zy daarna naar de Maashavens om op te leggen, zoodat er slechts een dertigtal vaartuigen in de haven overbleven. Bij Koninklijk Besluit van 6 April 1905 'Stbl. N°. 124) werd aan de Visschershaven te Scheveningen gevestigd een eerste en uiterste wacht voor de in- en uitklaring van schepen en werd de gemeente ’s-Gravenhage aangewezen als losplaats van goederen, die ter zee worden aangebracht. VERSLAG DER VISSCHERSHAVEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1905 | | pagina 933