94
I
gronden, bestemd voor den aanleg der op de terreinen
der Mij. „Neerlandia” gelegen straatgedeelten, plaats op
14 September, voor gemeenschappelijke rekening van
de Gemeente en de Mij. „Neerlandia”
3o. tot aanleg en rioleering van straten aan de Z. 0.
zijde van de Visschershaven, in aansluiting met den in
de Raadsvergadering van 2 Januari goedgekeurden
aanleg van een verbindingsweg met de Duinstraat; het
werk werd voor rekening van de Gemeente den 6en
Juli aan besteed;
4o. tot goedkeuring van de richting, breedte en hoogte
van een gedeelte straat in het verlengde van de Theresia-
straat en van de hoogte van een gedeelte straat in het
verlengde van de Juliana van Stolberglaan ten Oosten
van de Laan van Nieuw Oost-Indië.
Na kostelooze overname van de voor deze straat
gedeelten bestemde gronden van de Algemeene ’s-Gra-
venhaagsche Bouwgrond-Maatschappij, werd de aanleg
uitgevoerd als meer-werk bij bestek No. 32 voor den
aanleg van eenige andere straten op de terreinen dier
Maatschappij.
Op grond van de gebleken wenschelijkheid om een
der op 11 M. breedte ontworpen straten, behoorende
tot het door den Gemeenteraad van Loosduinen bij
besluit van 15 October 1902 goedgekeurde stratenplan
aan de Westzijde van de Beeklaan, te verbroeden tot
12 M., werd die verbreeding in de Raadsvergadering
van 15 Mei goedgekeurd, nadat de betrokken Bouwgrond
Maatschappij zich bereid had verklaard de voor die
verbreeding benoodigde strook grond kosteloos aan de
Gemeente over te dragen op de door Loosduinen bij de
goedkeuring van het stratenplan gestelde voorwaarden.
Het wetspntwerp tot verklaring van het algemeen
nut der onteigening voor de verbreeding van de Groote
Halstraat en het aanleggen van een plein tegenover de
achterzijde van het Raadhuis (zie jaarverslag over 1904
bladz. 86) werd door de Tweede en de Eerste Kamer
der Staten-Generaal goedgekeurd achtereenvolgens in
de zittingen van 19 Mei en 2 Juni.
De onteigeningsstukken werden den 21en Juni open
baar ter visie gelegd aan de Gemeente-Secretarie; de
eindaanwijzing had plaats bij Koninklijk Besluit van
26 Augustus No. 48.