47 4 overgaan, laten zich meer vaklieden inschrijven. Ook werd voeling gezocht met de Besturen van vakvereenigingen. Drie daarvan werden uitgenoodigd tot een bespreking met het Bestuur, doch gaven daaraan geen gevolg. Het vooroordeel dat een arbeidsbeurs alleen is voor de minderwaardigen, waarvan men in andere landen reeds lang is teruggekomen, kan natuurlijk eerst langzaam overwonnen worden. Het Bestuur trachtte de instelling ook dienstbaar te maken aan het plaatsen van jongens en meisjes, zóó dat zij een vak kunnen leeren. Aan een 90tal Hoofden van scholen en andere instellingen werd verzocht de aandacht der kinderen of der ouders op de Arbeidsbeurs te vestigen en de Directie mede- deeling te doen van bijzondere eigenschappen en wenschen der kinderen, enz. Bij sommige schoolhoofden viel deze op roeping in zeer goede aarde. Toch kon in deze richting niet veel gedaan worden, omdat de vraag naar leerlingen, vooral bij de mannen afdeeling, nog zoo gering is. Naast de werkzaamheden binnen de grenzen der Gemeente, verdienen vermelding die daarbuiten. Het Bestuur richtte zich reeds in den aanvang van het jaar tot andere arbeids beurzen met het voorstel om elkander mededeeling te doen van openstaande plaatsen, waarvoor binnen de gemeente geen geschikte personen waren te vinden. Hieruit kwam een regeling voort, die op 1 December in werking trad tusschen de arbeidsbeurzen te Amsterdam, Haarlem, Maastricht, Til burg, Venlo en de ’s-Gravenhaagsche. lederen 'Zaterdag ochtend ontving laatstgenoemde opgaven van de andere vyf. Deze opgaven werden onmiddellijk overgebracht op verzamel- staten, die met den eerstvolgenden post aan ieder der ge noemde beurzen werden toegezonden. Ofschoon vele open staande plaatsen zoodoende ter kennis van de Arbeidsbeurs werden gebracht, in een tijd dat over werkeloosheid luide werd geklaagd, werd in 1906 nog niemand ingevolge deze regeling van hier uit elders geplaatst. Vóór 1 December werden buiten de Gemeente binnen ’s lands geplaatst 72 personen. Bij een vergelijking met de opgaven van buiten- landsche arbeidsbeurzen, moet men wel aannemen, dat de tegenzin van den Nederlandschen werkman om de plaats zjjner inwoning te verlaten, zeer sterk is. Samenwerking met andere arbeidsbeurzen wordt zooveel mogelijk gezocht en zal meer vruchten opleveren al naar mate de arbeidsbeurzen zich meer ontwikkelen. Evenwel zal een verkeer tusschen die instellingen zoodanig dat men van organisatie der Neder- landsche arbeidsmarkt kan spreken, nooit worden bereikt VERSLAG VAN DE ARBEIDSBEURS. i) Zulke besprekingen hadden sedert, in 1907, plaats. s-ss-^S 4

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1906 | | pagina 1013