151 behelzende de klacht van de SCH 192 tegen de GY 26, wegens vernieling van netten, gewerd mij een schrijven van den Minister van Justitie, waarin er op werd ge wezen, dat het proces-verbaal geen stuk was overeen komstig de bepalingen van het tractaat van 6 Mei 1882, en van de uitvoeringswet van 7 December 1883 (Stbl. de SCH 102 tegen de L T 162, De Commissaris van Politie, belast met de aanmonstering van Scheepsvolk deelt ons het volgende mede: In 1906 werden 6 aanvragen gedaan om vergoeding van schade wegens vernieling van vischtuig aan onder- zeesche telegraafkabels. Eén dezer aanvragen werd be handeld en ingewilligd; eene vergoeding van f 65,werd betaald door de Nederlandsche Postadministratie. De 5 ove rige waren, wegens het niet voldoen aan de desbetreffende wettelijke voorschriften, niet voor behandeling vatbaar. Van de in 1905 in behandeling gebleven klachten, wegens overtreding der Noordzee-conventie van 1883, was de afloop, dat bij minnelijke schikking der partijen werd afgedaan de klacht van de SCH 298 tegen de L T 409. Op de klacht van de SCH 432 tegen de L T 589 werd door de Engelsche Regeering beslist, dat van eene verdere behandeling moest worden afgezien, vermits de Scheveningsche reeder, die de schade te lijden had, en de getuigen niet in de gelegenheid waren voor den Engelschen rechter te verschijnen. In de zaak van de SCH 68 tegen de L T 55, weerden beide partijen veroordeeld hare kosten en schaden te dragen, omdat de bemanning der SCH 68 misleidende vuren had vertoond. De schipper van de SCH 372 werd alhier vrijgespro ken van de tegen hem ingebrachte klacht van het kappen van netten der K. W. 135. In 1906 werden behandeld de volgende klachten van Scheveningsche visschersvaartuigen tegen die uit andere plaatsen SCH 192 G Y 26, SCH 133 SCH 287, SCH 84 M A 142, van welke die van de SCH 192 tegen de G Y 26 door partijen bij minnelijke schikking werd afgedaan, terwijl van de overige de afloop nog niet bekend is. Naar aanleiding van het ingezonden proces-verbaal, n 7? n

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1906 | | pagina 152