190
dam’s Mannenkoor „Orpheus”. In de eerste afdeeling
voor gemengde koren werd de 3de prijs behaald.
In den loop van het jaar werd een eere-comité sa
mengesteld, in verband met de viering van het 50-jarig
bestaan der Vereeniging in September 1907.
De toestand der Vereeniging, welke aan het 'einde
van het vorige jaar gunstig kon genoemd worden, is
nog steeds vooruitgaande; ook in den flnancieelen toe
stand is verbetering gekomen.
In het verslag over 1906 van het Haagsch Museum
van Kunstnijverheid vinden wij vermeld, dat jhr. mr.
Victor de Stuers zich om gezondsheidsredenen genood
zaakt zag, zijne functie als Voorzitter en lid van het
Bestuur neder te leggen. Het voorzitterschap wordt tij
delijk waargenomen door den onder-voorzitter, mr. W.
J. Snouck Hurgronje.
De directeur van het Museum, de heer J. H. A. Mia-
laret, heeft, tengevolge van zijn vertrek naar Maastricht,
zijn ambt neergelegd. De heer Frederiks, architect te
Middelburg, die zich in Juli a.s. hier komt vestigen,
heeft zich bereid verklaard als directeur op te treden.
Tot 1 Juli 1907 wordt dit ambt waargenomen door den
heer J. D. Ros, hoofdleeraar aan de Academie van Beel
dende Kunsten.
Het ledental bleef vrijwel gelijk
vorig jaar.
In den loop van het jaar werd het Museum 117
middagen tegen betaling toegankelijk gesteld en door'
195 personen bezocht. Op 56 zon- en feestdagen, dat
het Museum kosteloos voor het publiek open was, ontving
aan dat van het
Het Bestuur der Vereeniging tot het oprichten van
een Museum voor Moderne Kunst deelde ons mede, dat
de Vereeniging in het afgeloopen jaar 141 leden telde, te
zamen contribueerende f 777,—, en dat zij wederom den
steun genoot van H. M. de Koningin-Moeder, de Ge
meente en het Genootschap „Pulchri Studio”; door
de Vereeniging „Haagsche Kunstkring” werd het lid
maatschap opgezegd.
Door het Bestuur werd in het afgeloopen jaar aan
gekocht een schilderij van J. van Vuuren, getiteld:
„Herfst”.