194
De tentoonstelling der Groepen werd eveneens niet
gehouden, daar het Bestuur geadviseerd werd, met het
oog op de viering van het vijftien-jarig bestaan derVer-
eeniging, deze tentoonstelling niet te doen plaats vinden.
Op 4, 5 en 6 November 1906 werd nog in de boven
zaal van het gebouw der Vereeniging eene kunstbe
schouwing gehouden der rondgaande portefeuille van
werkende leden.
De teekenavonden hadden in den afgeloopen winter
geregeld plaats op Maandag en Dinsdag en in het nieuw
begonnen seizoen op Woensdag en Donderdag.
Verschillende lezingen, voordrachten en muzikale
uitvoeringen werden in het vorig jaar gegeven.
Het ledental der Vereeniging was op 31 Juli 1906
281, tegen 263 bij het einde van het vorige jaar, zijnde
eene vermeerdering van 18 leden.
Het bestuur der vereeniging „Die Haghe” deelde ons
mede, dat zij 810 leden telt en dat de samenstelling
is als volgt: Beschermvrouw H. M. de Koningin, Eere-
Voorzitter de Prins der Nederlanden, Donatrice H. M.
de Koningin-Moeder en verder 2 donateurs, 8 eereleden,
390 gewone, 392 buitengewone en 15 correspondeerende
leden tegen 838 in het vorige jaar.
Er hadden in den loop des jaars drie vergaderingen
plaats. In de jaarvergadering op 19 Januari rectificeerde
de secretaris eenige onjuistheden in de Mémoires van
Sir Horace Rumbold, terwijl in verband met de dem-
pingsquaestie eenige prenten van den Vijverberg en
omgeving uit de verzameling van den heer F. L. Geld
maker waren tentoongesteld.
In de tweede vergadering op 10 April hield dr. C.
Hofstede de Groot eene voordracht over een reis door
Holland in 1677, welke door eene kunstbeschouwing
werd verduidelijkt.
In de laatste vergadering op 22 November sprak
dr. H. E. van Gelder over de Haagsche Nijverheid in
de middeleeuwen en inzonderheid over de laken
industrie.
In de buitengewone bijeenkomst op 7 en 9 Maart
hield de secretaris eene lezing over de Haagsche ker
mis, terwijl in de laatste bijeenkomst op 10 December
door den heer J. W. Enschede eene voordracht werd