I
203
2°. De ’s-Grarerihaagsche Tuinbouwvereeniging, afdeeling
der Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw
en Plantkunde.
Het ledental der afdeeling bedroeg op ultimo December
207, tegen 211 op het einde van 1905. De financiëele
aangelegenheden zijn gunstig te noemen.
Het meest doeltreffende der werkzaamheden van de
Vereeniging is nog steeds de tuinbouw-wintercursus,
alsook de speciaalcursus in heester- en fruitteelt. Aan
den wintercursus 1906/1908 nemen 27 leerlingen deel,
waarvan 5 toehoorders, terwijl 34 leerlingen den speciaal
cursus volgen; een zoo groot aantal werd nimmer te
voren bereikt. Beide cursussen loopen over 2 jaren,
zoodat het resultaat eerst in 1908 te verwachten is.
Het onderwijs wordt gegeven door de tuinbonwleeraren
E. W. Lindeyer, als hoofd der cursussen, K. A. Berendsen
en J. A. Hoitingh.
Ook dit jaar genoot de Vereeniging een subsidie van
het Rijk en van de Gemeente, en voor de eerste maal
van de Provincie. De Gemeente stond haar bovendien
eenige lokalen der school aan het Zieken in gebruik
af tot het geven van het onderwijs.
Door den wandelleeraar der Maatschappij, den heer
zij de subsidiën van de Provincie Zuid-Holland en van
het Hoofdbestuur der Holl. Mij. van Landbouw vor
derde deze cursus slechts een bijdrage van f 209,85
uit de kas der afdeeling.
In November vingen de lessen van den cursus 1906/7
aan met 12 leerlingen, van wie 3 uit ’s-Gravenhage en
1 uit Scheveningen. Na slechts enkele lessen te hebben
bijgewoond, trok één van de leerlingen zich terug.
Door de afdeeling werd eene bijdrage van f2000 uit
hare kas toegezegd voor de in September a.s. alhier
te houden Nationale en Internationale Tentoonstelling,
waarvan de bestemming hoofdzakelijk zal zijn ter be
kroning van melkstaten-vee.
In de samenstelling van het Bestuur kwam geene
verandering, doordien de periodiek aftredende leden, de
heeren jhr. mr. W. Th. Gevers Deynoot, S. C. Korte-
weg en A. van Hoboken van Hoedekenskerke, herkozen
werden.