I
1
i
12
wel
1905
en
1904
en
1903
er klachten over een „jodo-
’s-Gravenhage, 80 December 1906.
L. Polak Daniels.
J
1
k
en
per 1 k.c.
water.
In December 1906 kwamen
formsmaak" van het duinwater in. Daarom werden in over
leg met den directeur monsters water van eenige verschillende
deelen in de stad bacteriologisch qualitatief onderzocht. Een
oplossing voor dezen smaak hebben wij niet kunnen vinden.
Schadelijke bacteriën bleken niet aanwezig te zijn. Een meer
uitvoerig rapport werd hierover op 28 December 1906 door
ondergeteekende ingeleverd.
Ten slotte zijn hierbij nog eenige tabellen gevoegd, waarin
een overzicht over het quantitatieve bacteriën-onderzoek
staat vermeld.
12 gelatine niet
7 wel
73 niet
29 wel
9 niet
7 wel
15 niet
9 wel
vervloeiende bacteriën en
hitte, het water werd er eenigen tijd vrij uitgespoeld, zoodat
alle bacteriën, als uit de leiding komende mochten worden
beschouwd.
Dit aantal was in de maand Juli zeer groot; t. w. 121
gelatine niet vervloeiende en 11 gelatine wel vervloeiende
bacteriën per 1 k.c. water. Aangezien er toen evenmin als
andere maanden ziektekiemen werden gevonden, werd hierin
geen kwaad gezien. In andere maanden waren deze getallen
16 en 5. één keer in November waren ze 1 en 1, terwijl het
gemiddelde per maand per kubieke centimeter water bedroeg:
21 gelatine niet vervloeiende bacteriën en
4 wel
In het jaar 1905 waren deze getallen
45 gelatine niet vervloeiende bacteriën en
6 wel
zoodat in 1906 het water, ook ondanks de hooge cpfers in
de maand Juli bereikt, aanzienlijk veel zuiverder in de huizen
werd geleverd.
Evenzoo bleek bij vergelijking der cijfers uit de reinwater
kelders het aantal bacteriën veel geringer in den loop van
1906 dan gedurende 1905 te zijn.
Ter vergelijking zyn hier nogmaals opgegeven:
in 1906
62
6
n
yy
i
a
h
K
VERSLAG DER DUINWATERLEIDING.