12
RAPPORT omtrent het scheikundig onderzoek
van het duinwater.
Op 1 Januari 1906 werd ondergeteekende, die reeds vroeger
aan deze onderzoekingen had deelgenomen, belast met het
maandelijksch scheikundig onderzoek van het duinwater.
Dit zou op dezelfde wijs geschieden als vroeger, behalve dat
het cijfer voor gloeiverlies, hetwelk te veel van de wijze van
verhitting afhangt om een vertrouwbaren maatstaf te leve
ren, zou vervallen en daarvoor in de plaats zou treden een
bepaling der lijdelijke en blijvende hardheid langs sitrimetrischen
(alcalimetrischen) weg.
De uitkomsten van dit onderzoek zijn in de bij dit rapport be
boerende bijlagen in cijfers (Ist® bijlage)en graphisch (2d® bijlage)
weergegeven. Omtrent de graphische voorstelling valt nog
op te merken, dat deze er eenigszins anders uitziet als voor
heen, toen 4 verschillende gehalte-schalen werden gebezigd,
daar het onderget. rationeeler voorkomt de veranderingen in
concentratie der verschillende bestanddeelen zooveel mogelijk
op dezelfde schaal te teekenen. Alleen is om de figuur
niet onnoodig groot te maken de schaal voor droge stof
en calciumoxyde nog van die der overige bestanddeelen;
aangezien echter de gemiddelde hoeveelheid van die beide
de andere verre overtreft, schaadt dit niet.
Het gemiddeld gehalte aan opgeloste stoffen was dit jaar
vrij hoog en hetzelfde geldt voor die bestanddeelen, welke
de hardheid van ’t water bepalen of daarmede in verband
staan: calcium- en magnesiumoxyde, chloor, zwavelzuur.
Ongeveer gelijke cijfers vinden wij trouwens in 1898, nadien
zijn zij weder gedaald. Daarom ziet onderget. in dit ver
schijnsel ook niets verontrustends. De vraag is meermalen
besproken, of er bij voortdurende wateronttrekking aan de
duinen gevaar zou kunnen bestaan voor het verzouten van
den watervang, hetgeen stijging in gehalte aan de bovenge
noemde stoffen, in ’t bijzonder aan chloor, zou tengevolge
hebben. Bedenkt men echter, dat het gemiddeld chloorgehalte
van het duinwater 3135 “g/l bedraagt en ongeveer gelijk
is aan dat van regenwater, nabij de kust opgevangen (men
zie dienaangaande de bepalingen van Dr. Jorissen, voorko-