19A VII. Maximum belasting. Een hoogst belangrijke kwestie voor een bedrijf als het onze is gebaseerd op de vraag, wanneer en hoe groot was de maximale belasting. In andere centralen valt deze belasting altijd in den winter, voor onze fabriek echter, met het groote vervoer der H. T. M. gedurende het badseizoen, zal het ook in den zomer kunnen vallen. Het grootst verbruik viel gedurende het afgeloopen jaar: op 31 Augustus 1375 K.W. draaistroom 220 K.W., totaal 1595 K.W.; op 31 December 1400 K.W. draaistroom 570 K.W., totaal 1970 K.W. Hierbij moet in het oog gehouden worden, dat er op 31 December belangrijk meer stroomverbruikers aangesloten waren, dan in Augustus en dat er ook 2 tramlijnen meer heid bekend waren, om er voor de rentabiliteitsrekening reeds in volle mate op te durven rekenen. Het is duidelijk, dat bij grootere stroomproductie de be drijfskosten nog lager zullen worden, daar de salarissen, loonen en algemeene onkosten over een grooter aantal ge produceerde eenheden verdeeld worden. Een tweede punt, waarvoor de vergelijking tusschen project en praktyk aanbevelenswaardig is, bestaat in het nagaan der werking van het tarief. In 1902, toen het tarief uit den aard der zaak nog niet vastgesteld kon zijn, werd gerekend op een ontvangst uit draaistroom van f390.000 per jaar bij volbelasting der fabriek, d. w. z. bij een gelijktijdige uitgifte van 2160 K.W., dat is dus van 1180.per jaar en per K.W. belasting op de centrale. Gedurende het laatste half jaar werd bij toenemende be lasting bereikt f 49.000 aan ontvangsten voor draaistroom. Dit zou per jaar uitmaken f98.000, welk bedrag zeker f 110.000 zou uitgemaakt hebben, wanneer in Juli, Augustus en Sep tember de aansluitingen dezelfde capaciteit gehad hadden als aan het einde van het jaar. De hoogste belasting op het schakelbord was 610 K.W., waarvan voor het eigen verbruik der fabriek (licht en Um- formers) 60 K.W. af te trekken is. Blijft dus 550 K.W., die f 110.000 per jaar opgebracht zouden hebben, dus rond f200 per K.W. en per jaar. De werking van het tarief met zijn verschillende eenheids prijzen voor licht en kracht en met de vastgestelde rabat- schalen is dus zoodanig, dat het aan de verwachting op voor de Gemeente voldoende wijze beantwoordt. 5 VERSLAG GEM. ELECTRISCH BEDRIJF. I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1906 | | pagina 445