1
20
1
19
Levoir-van Bemmelen zou volgens de theorie de buitenlucht,
die door de opening achter de kachel is binnengekomen, na
door deze verwarmd te zijn, naar boven stijgen, langs plafond
en muren weer afgekoeld worden, dientengevolge naar bene
den zakken en daarbij de uitademingslucht verdringen en
meenemen op haar reis naar de benedenopening van het af
voerkanaal, door welke opening dicht bij den vloer de ver
ontreinigde lucht het lokaal zou verlaten.
Dat de praktijk met deze theorie niet in overeenstemming
is. blijkt uit bovengenoemde proeven ten duidelijkste.
Doch tegen de theorie zelf zijn reeds ernstige bedenkingen
aan te voeren. De verwarmde lucht van het lokaal heeft ter
hoogte van de hoofden der leerlingen een temperatuur van
60° a 65° F. 15°—17° C.). De uitgeademde lucht heeft
een temperatuur van ong. 98° F. 37° C.). Deze zooveel
warmere en dus lichtere (onzuivere) uitademingslucht moet
naar boven stijgen, kan daarbij wel door diffusie zich eenigs-
zins met de kamerlucht vermengen, maar kan nooit als
zoodanig door de zooveel koudere en dus zwaardere versche
lucht meegenomen worden naar den bodem van het vertrek.
Ten overvloede werd dit bewezen door de volgende proef:
In het lokaal in de school aan de Stortenbekerstraat, waar
op 7 Maart bij ventilatie volgens Lev.-v. B. na 65 minuten
een koolzuurgehalte van 2,2 °/oo (of een toename van 1,7 °/oo)
was gevonden, werd nadat aan het eind van het uur de
deur herhaalde malen geopend was geweest, na een kwartier
opnieuw het koolzuurgehalte bepaald, en wel op drie ver
schillende hoogten. Ter hoogte van de hoofden der leerlingen
werd toen gevonden een gehalte van l,6°/oo, boven in het
lokaal, op 4 Meter hoogte, was het gehalte l,l°/oo, daaren
tegen beneden op 14 Meter boven den vloer, in de nabijheid
van de opening van het afvoerkanaal (waardoor de bedorven
lucht het lokaal zou moeten verlaten) slechts 0,65 °/oo.
In het lokaal, volgens M. geventileerd, waar het koolzuur
gehalte der lucht op de hoogte van de hoofden der leer
lingen bij twee bepalingen resp. 0,75 en 0,8°/oo werd ge
vonden, werd boven in het lokaal, nabij de opening van het
afvoerkanaal een gehalte van 1,9 °/oo gevonden.
Bij deze laatste wijze van ventileeren bevond zich dus
inderdaad de onzuivere lucht daar, waar zich de opening
bevindt, waardoor zij het lokaal kan verlaten, wat bij het
systeem Lev.-v. B. niet het geval was. Hier werd juist de
zuiverste lucht gevonden nabij den zoogenaamden uitlaat,
zeer verontreinigde lucht boven in het lokaal en de onzuiverste
juist ter hoogte van de hoofden der leerlingen.
Deze waarneming is geheel in overeenstemming met de
ervaring der onderwyzers, dat de trekkokers bij het systeem
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.